dinsdag 27 juni 2006

HUICHELENDE ZORGVERZEKERAARS

BL Commentaar 27 juni 2006 * Zorg

door Tom Zwitser

Recente krantenberichten suggereren dat medici teveel declareren en dat tandartsen massaal weigeren om contracten met verzekeraars af
te sluiten. De berichten zijn opvallend genoeg afkomstig van de verzekeraars zelf en duiden eerder op een georganiseerde hetze van
verzekeraars tegen de medische wereld, dan op werkelijke grootschalige misstanden in de medische wereld zelf.

Immers, onder beschuldiging van financieel medisch wanbeleid en onwillige tandartsen wordt opzettelijk een negatief beeld gecreëerd in de
media van medici, terwijl deze berichten alle fatsoen juist scharen in de rijen van de verzekeraars, die ‘de onnodige kosten voor zorg wil
terugdringen’. Op 16 juni verscheen het bericht dat medici een half miljard teveel declareren bij de zorgverzekeraars. Het zou te wijten zijn
aan een nieuw systeem. Maar het bericht beschuldigt echter de specialisten expliciet van mogelijke bewuste fraude en het misbruiken van
“gaten in het systeem”.

Eerder, 14 juni, verscheen ook het bericht dat tandartsen massaal weigeren om contracten af te sluiten met verzekeraars. De tandartsen
worden beschuldigd op deze manier aan hoge tarieven vast te houden. Een van de eerste zinnen in dit bericht licht voor ons een tipje van de
sluier op: “De verzekeraars krijgen zo geen grip op de tandartsen.” Verzekeraars willen blijkbaar totale grip op de tandartsen hebben,
evenals ze grip willen krijgen op chirurgen, kinderartsen, cardiologen, en orthopeden die expliciet van mogelijke fraude beticht worden.
Middels het Grote Argument dat onwil en fraude onnodig duur is voor de samenleving, suggereren de verzekeraars een maatschappelijk
belang te dienen. De werkelijkheid is echter anders.

Een van de redenen dat zorgverzekeraars contracten willen afsluiten is om veel geld te verdienen aan de duurdere polissen. Mensen die een
aanvullende verzekering hebben afgesloten en wiens polissen bijvoorbeeld duidelijk vermelden dat fysiotherapie 100% vergoed wordt, gaan
ervan uit dat alle nodige behandelingen vergoed worden, al zouden er 365 behandelingen per jaar nodig zijn. Dit is echter niet zo. De
zogenaamde duidelijkheid van de polis wordt bij nader inzien een gewiekste vaagheid. Want de zorgverzekeraar heeft namelijk de
fysiotherapeut contractueel vastgelegd dat hij niet meer dan 11 behandelingen mag geven en daarna gewoon stopt. De fysiotherapeut wordt
daarop door de zorgverzekeraar persoonlijk gecontroleerd, welke polis de patiënt ook heeft, de patiënt krijgt maximaal 11 behandelingen
en deze 11 worden 100% vergoed. Wanneer de therapeut hierover zijn beklag doet of het in de openbaarheid brengt, is hij zijn contract
direct kwijt. Het was wachten op een fysiotherapeut die zijn mond voorbij zou praten. En dat is inmiddels gebeurd.

Waar het de zorgverzekeraars werkelijk om te doen is, zijn niet de hoge kosten van medische behandelingen, die ‘immers zo zwaar op de
staatsbegroting drukken’. Nee, de zorgverzekeraars zijn zoals altijd eerst en voor alles bezorgd om de manier waarop ze zelf zoveel
mogelijk kunnen verdienen. Tandartsen mogen dan duur zijn, mogen hun prijzen hoog houden en als een blok staan voor hun
vakmanschap, dit alles is stukken beter en verre te prefereren boven een wereld van geheime wurgcontracten die verzekeraars aan de
medische wereld opleggen achter een façade van maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel Zorgverzekeraars staan op het punt de hele
medische wereld te dicteren; vanaf de burgers die stuk voor stuk verplicht worden een zorgverzekering af te sluiten, tot aan de medisch
specialisten, wiens werkzaamheden contractueel exact vastgelegd dienen te worden. Dit is een afschrikwekkende toestand. De
zorgverzekeraar krijgt de medisch dienstverlener in een houtgreep. De macht van de zorgverzekeraars is niet alleen onwenselijk, maar hun
openlijke hetze tegen medisch specialisten getuigt van openlijk immoraliteit en persoonlijk gewin ten koste van burgers die torenhoge
bedragen ophoesten voor hun polis en niet eens zeker zijn van alle behandelingen die te zijner tijd wenselijk geacht worden.

Medische specialisten mogen mijns inziens gerust ‘ondeugend’ teveel declareren wanneer ze dat werkelijk nodig achten. Ze zijn immers op
elke manier gebonden aan strenge normen en maximale behandelingspaketten. Hen wordt elke ethische overweging bij voorbaat ontnomen
wanneer ze volgens de contracten te werk gaan. Deze mensen hebben minimaal 12 jaar studie achter de rug, zijn kundig en bekwaam,
maar moeten helaas soms, door de realiteit gedwongen, rare capriolen uithalen om patiënten nog de broodnodige behandelingen te kunnen
geven. Een hijgerige zorgmanager of zorgverzekeraar die op de cent nauwkeurig hun financiële verantwoording controleert maar tegelijk
krokodillentranen huilt en schreeuwt van fraude, verspilling en massale onwil onder artsen, die moet de licentie ontnomen worden om
zorgverzekeringen te mogen leveren. Ze werpen een maatschappelijke en sociaal bewuste façade op, maar wanneer iemand de moeite
neemt erachter te kijken, treft men een slangenkuil aan.

Dit artikel verscheen op 26 juni 2006 in het NRC Handelsblad

Lees verder...

zaterdag 24 juni 2006

HERDENKINSGDIENST IN DRACHTEN

bitterlemon.eu - HERDENKINSGDIENST IN DRACHTEN

door Tom Zwitser, 24 juni 2006, essay christendom

Een begrafenis in evangelicale stijl gaat geheel voorbij aan de overledene en aan de dood. Daarom gaat dit essay ook
geheel voorbij aan de overledene en vraagt zich af wat in 's hemelsnaam een evangelicale herdenkingsdienst is.

De ouders van mijn vriend lijken mij verstandige mensen die er het beste van proberen te maken. Ze hebben het nooit makkelijk gehad.
Niet met elkaar, niet met hun zoon die meer dan dwars ligt en niet met hun andere zoon - mijn vriend. Een leven vol gevechten en
teleurstellingen, die – zo lijkt het – nog lang niet zullen ophouden. Om het de kinderen in het gezin kerkelijk naar de zin te maken en
onmiskenbaar zéker ook omdat ze zelf moderne christenen wilden zijn, hebben ze zich aangesloten bij een snelgroeiende gemeente van Vrije
Baptisten in Drachten. De kerk van dominee Orlando Bottenbley.

Het ledental bedraagt enkele duizenden. Deze baptisten trekken niet zozeer mensen ‘uit de wereld’ maar vooral mensen uit andere kerken.
Deze nieuwe leden worden opnieuw bekeerd en gedoopt. Ze leren God persoonlijk kennen, krijgen Jezus in hun hart en geven zich helemaal
aan Hem over. Dit is onmiskenbaar een loffelijk streven voor de anderhalve maand dat de bekeerling op de roze wolk van de bekering leeft.
Hij ‘leert God persoonlijk kennen’. Vandaar deze euforie.

Deze vriend van mij overleed twee weken geleden. Ik werd door zijn vader gebeld met het bericht dat hij hem op een morgen uit bed tilde en
in zijn rolstoel wilde leggen. De jongen zei: Pap, houdt me vast, mijn hart stopt met tikken. Enkele seconden later was hij weg. In de armen
van zijn vader. Ik zal niet uitweiden over gevoelens die opspelen en ook niet over het feit dat hij in de armen van zijn vader stierf. Ik denk
dat hij zo een mooie dood gestorven is. Veel mooier dan hij verwacht had met zijn ziektebeeld. Voor zijn vader is dit hopelijk een
herinnering die een troost zal blijven. Maar tot hiertoe over mijn vriend en het gezin met hun verdriet. Want van die herdenkingsdienst,
daar begreep ik niks van.

De herdenkingsdienst duurde twee uur en ik was blij dat ik aan het begin een kwartier te laat was. De volle twee uur uitzitten zou een
prestatie van formaat geweest zijn. De volhouders meldden na afloop ter stond zeer door de dienst te zijn ‘getroffen’ en ‘geraakt’. Ik was
benieuwd. Met mijn uur-en-drie-kwartier was ik al behoorlijk getroffen door alle lawaai, banaliteit en ontbreken van enige plechtigheid.
Hoe moesten de diehard aanwezigen wel niet getroffen en geraakt zijn! Voor het eerst was ik blij dat ik ruimschoots te laat in een
‘kerkdienst’ was aangeland.

Na de dienst bestond er een mogelijkheid om er ook nog met elkaar over door te praten. Het leek me dat dit napraten alleen nodig zou zijn
voor mensen met de allerdikste huid; mensen die zo moeilijk te raken zijn, dat ze nog in het nakerkelijke koffiegesprek bewerkt moesten
worden. Zou er met koffie gegooid worden, of met stukjes troostvlaai? Orlando himself zou de juichkreet leiden bij een succesvolle worp:
RRRRRRRRRAAAAAAAAAAAAK!!!!!!!!!!!!!! Wie uiteindelijk geraakt is, mag naar huis. U begrijpt dat dit laatste beeld aan mijn fantasie
ontsproten is. Deze fantasie werd namelijk uitermate geprikkeld door de afwezigheid van de minste neiging tot rouwplechtigheid tijdens
deze herdenkingsdienst. Wanneer er geen plechtigheid is die mijn fantasie bedwingt, slaat deze onherroepelijk op hol. Zie zoiets maar eens
tegen te houden. Zelfs op een herdenkingsdienst. Ik ben volledig onmachtig mijn fantasie te stoppen. Alleen aan het begin gebeurde dat nog
wel: er werden foto’s van mijn vriend vertoond: van zijn peutertijd tot aan de laatste weken. Dit had een goede inleiding op een plechtigheid
kunnen worden, maar een gepast vervolg bleef uit: direct na de laatste foto barste de band los in een hels kabaal.

Door het lawaai kreeg ik direct een visioen van een bruiloft waarop normaal gesproken dit soort foto’s vertoond worden in een vrolijke
muzikale omlijsting. Alleen om nog eens de kindertijd tot aan de bruiloft bij langs te gaan. Het allerliefst worden die foto's vertoond waar
men om kan lachen. Ik heb mij bedwongen om het visioen met de gemeente te delen, maar voelde sterke drang daartoe. Ik realiseerde me
net op tijd dat mijn vriend dood was en niet ging trouwen. Het verwarde me; ik ben normaal gesproken erg graag op begrafenissen en
daarentegen niet graag op bruiloften. De melige stukjes vervelen me uitermate en alleen de gedachte ‘laat ze toch lekker op huwelijksreis
gaan’ brengt me op een doorsnee bruiloft veilig naar het einde. Ik mopper dan slechts wat tegen deze of gene gast en dat helpt me om er
niet helemaal de grote sfeerverpester uit te hangen. Maar tijdens deze herdenkingsdienst kreeg ik hetzelfde gevoel. Ik had helemaal niet het
idee dat ik op een herdenkingsdienst aanwezig was.

Het zalencomplex waarin de gemeente haar honk houdt ligt op een uitgestrekt industrieterrein en is van binnen groots en imponerend.
Wanneer men de parkeerplaats is overgestoken die typologisch verwant is aan parkeerplaatsen rond bouwmarkten, en vervolgens de
knusse entree passeert, dan ligt daar een enorme centrale hal met allerlei toegangen naar andere hallen en zalen. Zo is de koffie
bijvoorbeeld te krijgen in de “De Herberg” en kunnen kinderen naar de Parelzaal of de Fontijn. Waar men begrafenissen krijgt wist ik nog
niet en daarom informeerde ik bij de koster. Deze ging ons voor, geheel gewend aan laatkomers. Ik verontschuldigde me bij hem voor dit
evangelisch kwartiertje. Ik vertelde hem niet dat dit kwam omdat ik de enorme hal niet kon vinden. Deze valt in haar geheel niet op tussen
de andere enorme fabriekshallen van buurman Philips, en van de naburige Drachtster industrie.
De hoofdzaal heeft geen ramen, maar beschikt slechts over totaal verduisterde vluchtdeuren, zwart plafonds, een enorm podium met
morsig-gele gordijnen ervoor, en een stel enorme lampen die aan rails zijn opgehangen boven het podium. Ik vermoed dat ze fungeren als
kunstmatige lichtbron voor de twee even enorme plantenbakken op het podium. Ik meende hierin een vaardige vrouwenhand herkend te
hebben. Planten hebben licht nodig en je moet wat in zo’n donkere zaal. Zou mevrouw Bottenbley hiervoor gezorgd hebben?
bitterlemon.eu - HERDENKINSGDIENST IN DRACHTEN http://openorthodoxie.literatesolutions.org/introductie/christendom/herdenken/view?search...
3 of 6 23-12-2008 20:37
Knoppengeleerden waren met mengpanelen in de weer om het geheel constant van de juiste toon licht en geluid te voorzien. Ik kon niet
ontdekken wat ze precies deden, maar ik zal maar aannemen dat zonder hen de anarchie en chaos compleet zou zijn. Al met al een enorme
theaterdoos met het uiterlijk van een fabriekshal, gelijk aan alle andere accommodaties op het industrieterrein.

“Niemand is als U” wordt er binnen in de zwarte doos gezongen. Op het podium staat de band enige nummers te zingen waarbij genereus
met decibellen en beats worden omgesprongen. Zo zou mijn vriend het volgens hen gewild hebben, ...herdacht worden in een theater. Een
donkere en afgesloten hal. Geen enkele betrokkenheid met de omgeving, laat staan met het omliggende land of de stad: Een zwarte doos
boordevol techniek, enorme lampen, mengpanelen, podium voor de band, voor toneelstukjes, voor de preek en voor mensen die hun
getuigenis willen geven van de roze wolk waar ze in zitten door hun keuze voor Jezus.

De roze wolk veroorzaakt het gevoel om helemaal voor Jezus te willen leven. Maar wanneer het wolkerig gevoel is verdwenen, wíl men nog
wel voor Jezus leven, maar het is zo hopeloos: het lúkt niet meer, er ontstaat een schuldgevoel en dit suddert zes tot acht maanden. Men
maakt vervolgens iets ‘ingrijpends’ mee en besluit weer helemaal voor Jezus te gaan. Enfin, dit herhaalt zich een paar maal en dan geeft
men voor zichzelf toe dat men een loser is die niet in staat is zich totaal aan Jezus te geven en houdt voortaan de blijde schijn op die zo
kenmerkend is voor de Evangelische Glimlach. Het is en blijft theater nietwaar? Van buiten gaat men helemaal voor Jezus, van binnen weet
men op den duur niet beter of deze facade is alles wat er is. Van de evangelicaal is niets meer dan een facade overgebleven. Elke neiging om
iets te zijn herinnert hen direct aan het falen tot totale overgave aan Jezus. Liever neemt men genoegen met een facade dan keer op keer
toe te geven aan het eigen verlies en onvermogen.

Zo’n massale gemeente vol evangelicalen is de grote parkeergarage van het liberaalchristelijke falen. Een snelle blik is voor een normaal en
weldenkend mens voldoende om door al die facades van betrokkenheid heen te kijken: allemaal een en dezelfde schizofrene blik: absoluut
defaitisme, verborgen achter een gezicht van de blijde schijn en van ‘we zitten toch allemaal in hetzelfde schuitje’. Nergens komt het besef
van het eigen zondige vlees sterker tot uiting dan in deze massa vol technisch geproduceerde blijheid. Zondaars om door een ringetje te
halen.

Vroeger begroef men de zondaars in of naast de kerk. Tijdens de begrafenis rook men de dode en deze geur vermengde zich met het
psalmengezang in de kerk. De dood was onlosmakelijk en met vele banden verbonden aan het leven. Maar die banden werden
doorgesneden: tijdens de hygiëne-inquisitie in de 18e eeuw werden doden voortaan buiten de stad gelegd in plaats van middenin de stad.
Niet langer vormden zij het centrum van de stad. Het was de een van de vele tekenen van de scheiding van dood en leven. Deze banden
werden langzaam en stuk voor stuk doorgeknipt. Later zorgde de industrialisatie nog eens voor de versplintering van het leven zelf, een
trekje dat enthousiast is opgepikt door liberalen in de 19e eeuw.

Nu rest niets meer dan de spaarzame ‘scherfjes van leven’ die we dagelijks bij elkaar moeten speuren om ze te laten lijmen door de
techniek. Men is al eeuwen vergeten dat een versplinterd leven voor alles wordt bijeengehouden door haar banden aan de dood. Het
doorknippen van de banden met de dood, betekent automatisch dat het leven uiteen valt. Wanneer de dood het leven niet meer bijeen houdt,
valt het uiteen.

Daarentegen lijmt de techniek alles, maar in ruil daarvoor moeten we wel in zo’n theater-achtig laboratorium leven: alleen daar is het
leven nog een geheel met de kosmos, of beter: alleen daar kan nog een soort kosmos op zichzelf gecreëerd worden. Deze heeft echter niets
meer te maken met de gegeven schepping buiten de hal en buiten de industrievlakte. De dode herdenkt men nu het liefst zonder dat de dode
er zelfs bij is. Want dat geeft immers alleen maar schroom, en schroom is niet bruikbaar tijdens de herdenkingsparty. Men zou zich maar
opgelaten voelen en dat zou de dode niet gewild hebben.

Gelukkig werd nog een videofragment vertoond van de ‘begrafenis in besloten kring’ die in de week voorafgaand aan de herdenkingsdienst
had plaatsgevonden. Beelden van de familie rond de kist, van de biddende familie, van de zingende familie, van de huilende familie, van de
kist die het huis uit wordt gedragen – een mooie witte kist overigens. Enfin, de dode was in beeld en dat is volgens de nieuwste slogan van
de EO het belangrijkste wat een christen kan doen: in beeld zijn. Laat ik het hier maar houden bij de vraag of de dode wel in beeld wilde
zijn.

Hoe harder men in deze zwarte box schreeuwt dat ‘Jezus mijn Rivier is’ en ‘mijn Rots in alles wat ik doe en denk’, hoe duidelijker wordt dat
het niet een schreeuw van geloof is, noch een schreeuw van ongeloof. Hoe meer men op deze manier wil getuigen van God, hoe minder deze
getuigenis overtuigt. Het is een schreeuw van zelfgenoegzaamheid. Hier, in deze zwarte doos heerst de mens als schepper van zijn eigen
gedroomde domein. Dit domein wordt door de techniek gemaakt en door de techniek in stand gehouden. Hier is álles middels techniek
onder controle. Hier wordt een gehele schijnwerkelijkheid door de techniek gesuggereerd. Hier hoort niemand wie er vals zingt omdat het
middels techniek gecamoufleerd wordt. Hier ziet niemand wat er werkelijk achter al die facades gebeurt, want het is een theater. Wanneer
dit geloof is, dan is dit het geloof van een volledig geïsoleerde massa, een stroom, een flow, een vibratie waar ieder zelf in mee gezogen
wordt, waar iedereen zelfhaat verzwijgt en zelfontkenning vertoont, alleen om op te kunnen gaan in niets meer dan een stromende
beweging.

Dit geloof is een geloof wat niet mag ontsnappen. Dit geloof kan en mag slechts in een hermetisch afgesloten zaal beleden worden. Alleen
daar is zij werkelijk. Ontsnapt zij – er hoeft maar een deur open te staan - dan is alle betekenis vervlogen, dan loopt ze sissend en puffend
leeg in de werkelijkheid van Gods schepping. Evangelische Aanbidding is niet een aanbidding in de binnenkamer, maar in een schizofrene
(absolute) opdeling van buiten en binnen. Zoals men in de 18e eeuw de doden zover mogelijk bij het leven, de stad vandaan legde, zo houdt
men nu het buiten zo ver mogelijk uit de buurt van afgesloten zaal: het binnen is hermetisch afgesloten van het buiten. De tijden waarin
alleen de werkelijkheid in haar geheel als Gods schepping werd beschouwd, en waarvan God zelf zei dat het goed was, zijn blijkbaar voorbij.
Voor ware aanbidding dient men in deze dagen in een theater te zijn; in de ruimte die het wezenskenmerk is van de moderne tijd en haar
façaden: waar niets is wat het suggereert te zijn, waar alleen datgene door de techniek wordt opgemerkt en versterkt dat niet het goede
van Gods schepping benadrukt, maar alleen de schepping en beheerszucht van de mens versterkt en duizendvoudig laat terugkomen.

Alles werkt mee aan de stroom: de straal geluid waar geen enkele welluidendheid aan te horen is, de stroom van ‘ondersteunende’
videobeelden waar geen enkel treffend beeld in is opgenomen, maar alleen bestaan uit vage en lege, vloeiende bewegingen. De deinende
menigte in de zaal laat zich meevoeren met gesloten ogen en wuivende armen. Alles is mogelijk in een volledig geïsoleerde zwarte box vol
techniek. Elk geluid en elk beeld worden door de techniek tot in het oneindige versterkt.

Wanneer de onbeperkte technische versterking (reproduceerbaarheid) van een enkel stemgeluid iemand in een lege zaal al laat vibreren,
welke uitwerking heeft de versterking van een volle zaal wel niet op de menigte: toch minstens het gevoel dat men op de trillingen van het
universum mee glijdt. Elk verstandig bezwaar wordt murw gebeukt door de herrie en de stroom van pulsen die van alle kanten op de
menigte afkomen, haar meeneemt en haar laat vibreren. Een grote wellustige eruptie. Het is op dezelfde wijze vergeestelijkt als elk
werkelijk en normaal fysiek verschijnsel vergeestelijkt is: het seksuele, het gezaghebbende, het rechterlijk, het ordelijke. Het heeft alleen nog
maar betekenis voor zover het ons ontmoet in de stroom, en in het vibrerende universum. Daar zijn het enkel nog lege woorden.

Voor de zoveelste keer zingt men “Niemand is als U”. Nu ben ik een geboren piekeraar en ik vroeg me direct af wie hier met ‘Niemand’
bedoelt wordt. Wie hebben ze dan de vergelijking laten doorstaan met God? Wie heeft zich laten meten met de Heer der Heirscharen, met
de Schepper der eeuwen en de Beschikker van de goddelijke adem die het leven inblaast en haar weer tot zich neemt? Ik vraag me af waar
de uitslag van de vergelijking te verkrijgen is. Wie zou er boven aan staan en zou zich het beste hebben laten vergelijken met God? Ik zou
denken; voor wie God persoonlijk heeft leren kennen, is een vergelijking een eitje. En hier waren nogal wat persoonlijke kenners van God bij
elkaar. Aan de bijeenvergaarde kennis zou het niet mogen liggen.

Maar het hoe en het wie worden niet in het lied vermeld. Wel moet het lied en vooral deze zin tot in het oneindige herhaald worden. Echter,
de data die de uitspraak moeten dragen blijven ontbreken. Ook wanneer ik de zin voor de 76e maal hoor blijven de bewijzen achterwege.
Dat noem ik inferieure kwaliteit. Wanneer het lied eventueel in twee minuten gezongen zou worden, blinkt het al niet bepaald uit in
kwaliteit, maar wanneer men er 12:21 (aldus de stopwatch) minuten over doet, neemt de kwaliteit zeker niet toe. Ik concludeer
gemakshalve dat het lied niet heel wetenschappelijk is, maar dat men op deze manier wel eenvoudig liedjes kan aanleren die nadien
absoluut niet te vergeten zijn.

Wellicht kijkt men zichzelf en de buurman eens diep in de ogen om daarna de volgende constatering te mogen doen: Niemand is als U! Een
ronduit schokkend nieuwsitem van 12 minuten en 21 seconden. En bij elke herhaling zijn we weer geschokt door deze waarheid. Blijkbaar
kan men wél bij elkaar achter de blijde facade kijken en zien dat de ellendige binnenkant niet de vergelijking met God kan doorstaan.

Het werd verwarrend voor me. Dat niemand in deze zaal de vergelijking met God kon doorstaan, was bij een eerste blik over deze mensen
evident. Maar aan de andere kant is het wel begrijpelijk dat ze zich in eerste instantie met God willen vergelijken; zo geheel afgesloten van
het werelds gemurmel is iedereen immers een godje. Zeker diegene met een microfoon in de hand. In deze donkere doos, waar alles alleen
maar gevoeld wordt en gereproduceerd wordt omdat de techniek daartoe in staat is, is iedereen goddelijk omdat de techniek hen dit
oneindig machtige gevoel geeft. Waar God een immens heelal nodig had om Zijn universum te scheppen, kon men hier heel wat
bescheidener toe met een theaterzaal waarin een volmaakt technologisch universum tot stand komt. Door middel van de techniek wordt
een illusie van oneindigheid gewekt; vibrerend op de golven van het universum wordt het ik verzwolgen door het al van de technologische
kosmos.

De fabriekshal op het industrieterrein suggereert iets heel anders te zijn als wat men binnen pretendeert te doen. Men zegt er daarbinnen
God te aanbidden. Toch is dat niet wat er gebeurt. De techniek herstelt datgene waartoe de versplinterde mens zelf niet in staat is: zich in
zijn geheel overgeven aan... aan Jezus? Dat betwijfel ik. Eerder geeft men zich aan een nihilistische en zelfgecreëerde kosmische stroom
waarop men wil meedrijven. De fabriekshal heeft met haar uiterlijk dus toch gelijk: er wordt op technische wijze gereproduceerd voor de
massa en de massa zelf wordt in haar geheel gereproduceerd tot een kosmos. Ook al is het maar voor de duur van twee uur. De vraag
naar het verdwenen leven wordt in geen enkel opzicht gesteld, en de vraag naar de dood is men totaal vergeten. Laat de dode dan ook maar
achterwege.

Lees verder...

vrijdag 16 juni 2006

TWEEHONDERD JAAR VAN RACISME

BL Commentaar 16 juni 2006 * Racisme

door Tom Zwitser

Het Nederlandse volk heeft 200 jaar gefunctioneerd als speelbal van politieke idealen, beleid en wetenschappelijk
onderzoek. Het heeft twee eeuwen lang een staatsopvoeding genoten. Nu is dit volk ineens racistisch. Wat is er mis
gegaan in die opvoeding?

Heeft tweehonderd jaren van volksopvoeding geen enkele zin gehad? Verheffing door scholing, door verheven doch eenvoudige lectuur, door
zorg voor hygiëne, betere huizen, door licht lucht en ruimte, door wat niet al... Wat een moeite heeft de elite zich getroost om van de
arbeidersklasse een zedig, fatsoenlijk en schoon volk te maken. Een barbaarse en onverschillige arbeidersklasse moest bewust gemaakt
worden van universele idealen en verheven worden tot een klasse van verlichte individuen. Nu, dat was die arbeider al tijden. Aan het einde
van de 19e eeuw lag hij niet voor niets elke zondag dronken in de goot, fokte niet voor niets een veel te groot gezin bij elkaar voor die 15 m2
waarin hij woonde, en hij deed niet voor niets schaamteloos zijn behoefte op die ene ton bij de gracht, waar minstens vijf arbeidersstraatjes
op aangewezen waren. Inmiddels, weer zo’n honderd jaar later, woont deze arbeider in een doorzonwoning, zorgt dat zijn vrouw de pil
neemt en drinkt hij liever de hele week door een paar kratten bier leeg voor de tv, dan alles in ene keer op de zaterdagavond en bewatert
daarna zijn geheel eigen Water Closet. Maar nu - na tweehonderd jaar van opvoeding - blijkt dat hij een racist is! [1]

Het verheffende beleid van de elite heeft de arbeider gemaakt tot een bierdrinkende, SBS6-kijkende holle ruimte, waar politiek, instanties
en wetenschap naar behoefte mee kunnen sollen, opvoeden en beleid op kunnen uitoefenen. Een volk op de sofa is een speelbal van
onderzoeken, idealen en nota’s. Maar achteraf blijkt dat die holle ruimte de neiging tot racisme vertoont. Je zou er als elite radeloos van
worden. Wat doen we eraan: een nieuwe nota schrijven, het beleid iets aanpassen, een toefje antiracisme erbij?

Om al dit gerommel met het volk zo goed mogelijk te verdoezelen werd en wordt onderzoek na onderzoek aan het volk gespendeerd met
als centrale vraag: wat wil het volk? De politiek speelt er graag op in. Nu zegt Gerritje weer precies wat het volk wil, en dan
vertegenwoordigt Woesje weer de stem van het volk. Het ene moment sluit de politiek het volk in de armen en dan spreekt ze het weer
mild, maar bestraffend toe, en zo gaat het maar door. Ondertussen lijken SBS 6 en Talpa de enigen te zijn die werkelijk weten wat het volk
wil: liever de voorgevel van Sylvie Meis en Georgina Verbaan dan het plamuur- en metselwerk van oceaanstomer Verdonk en kraai
Lousewies.

Wanneer er al een ‘politiek item’ wordt gebracht, dan programmeert het als beste tussen twee voorgevels in, en nog beter is het om het te
verpakken als shownieuws. In de trant van: Extreme make-over: Minister Van der Hoeven onder het mes van dokter Schoemacher (brengt
de politiek dichter bij de mensen). Waar brengt ons deze zoektocht naar de wil van het volk? Wat is de wil van het volk: "Schoemacher
slacht Van der Hoeven"?

Laat ik het een en ander eens iets aanstippen: al 200 jaar is het Nederlandse arbeidersvolk opgescheept met boeken vol ‘opvoedend’
gezwijmel, werd het uit hun eigen straatjes en steegjes gesleept en diende het in wijken te gaan wonen die als een totalitair idee ontworpen
werden door volslagen wereldvreemde architecten, het kreeg bezoek van strenge hygiënecommissies, en het is bij de minste of geringste
opstandigheid keihard door de politie en staat aangepakt. Er is aan ze gerukt en gesjord, het is zelfs in elkaar geslagen om ze maar net zo
verlicht te krijgen als de elite zelf.

En wat heeft de elite ermee bereikt? Is het heel vreemd dat dit ‘bewerkte’ volk nu langzamerhand het geduld verliest, zeker wanneer er een
buitenlandse massa vol problemen geïmporteerd wordt die vanuit elke richting geknuffeld en gesubsidieerd wordt, dat zich stilaan volvreet
en met geen vinger mag worden aangeraakt, maar dat na meting zeker tien keer lammer is dan het Nederlands arbeidersvolk ooit zou
kunnen worden? Wie heeft er ooit bedacht dat de Nederlandse economie het nodig heeft om buitenlands volk bij miljoenen binnen te halen?
Wanneer economische groei, onder het mom van "meer welzijn", het enige legitieme argument van handelen mag zijn (of praktisch het
enige argument is), dan blaast deze ballon zich een keer kapot, of ze drukt gezond leven en initiatief tegen de vlakte, er breekt binnen 15
jaar een burgeroorlog uit, of de economie implodeert onder alle stress en spanning, whatever, maar er staat iets te gebeuren. De veel te
hoge hypotheek op de toekomst komt steeds verder onder druk te staan.

Zo, dus deze uitgeholde arbeider blijkt ineens racistisch te zijn. Wordt het dan geen tijd om te zeggen: wanneer laat men het Nederlandse
volk nu eens los: geen bureaucratie, geen instanties, geen bemoeienis met kind, ouder en opa en oma. Laat ons dat zelf maar regelen.
Liever zo, en daarbij het gevaar lopen dat er eventueel ‘onmenselijke toestanden’ van komen, dan al die overdadige en verstikkende liberale
staatsterreur die zich met elke binnenhuiselijke aangelegenheid bemoeit en de arbeiders heeft omgeteeld tot een aan porno verslaafde, en
bierzuipende massa van leeghoofdige willekeur (of iets soortgelijks).

Laten we eens eerlijk de balans opmaken na tweehonderd jaar: hoe racistisch is de elite nu altijd zelf geweest? De vernietigende dwang op
het eigen volk: de vernietiging van hun potenties, religie en tradities en vooral hun eigenwaarde [2]. En vervolgens de onwil van de politiek
om maar iets aan het overwegend buitenlandse puinvolk te doen dat nu al tijden de Nederlandse steden terroriseert. Daarmee wordt het
Nederlandse volk van twee kanten aangevallen: door onwillige en eigenwijze links-liberale politici met een 200-jarige geschiedenis van
racistisch idealisme, en door een groeiende groep keiharde anarchistische allochtonen die geen Nederlands volk erkennen, laat staan een
Nederlandse staat. [3]

Wanneer die ‘neiging tot racisme’ zich al onder ‘het Nederlandse volk’ vertoont, is het in ieder geval overduidelijk waar zij vandaan komt.
Racisme is niets meer dan 200 jaar uithollende terreur en vernietigend beleid door de staat en de vrije markt. Het Nederlandse volk
fungeert inmiddels als een echoput voor de politiek, het fungeert als de holle ruimte waar het woord dat de elite erin gooit duizendvoudig
teruggekaatst wordt: racisme racisme acisme cisme isme isme sme sme e e

En de politicus die net nog voor de zoveelste keer zijn ideeën in de put schreeuwde, deinst quasi-geschrokken terug, kijkt zijn kameraadjes
aan en fluistert: "die put... die is racistisch".

Noten
[1]Racismeonderzoek verantwoording van het betreffende onderzoek door onderzoeksbureau Motivaction
[2] Het racistische spook door Erik van Goor op 8 juni 2006
[3] OPEN GRENZEN EN HUN GEVOLGEN door Koenraad Elst op Brussels Journal 08 juni 2006

Lees verder...

maandag 5 juni 2006

STIJGING VAN TOPSALARISSEN

bitterlemon.eu - STIJGING VAN TOPSALARISSEN

een column, door Tom Zwitser, 5 juni 2006

Een beetje eigentijdse onderneming wordt al jaren gedrukt en geplaagd met veel te snel groeiende topsalarissen. Ze bevinden zich op de
vergrotende trap: top, topperder, topperst. Ze zijn echter nog lang niet op het niveau ‘allertopperst’ aangeland en blijven maar doorgroeien.
Hoe meer berichtgeving er over komt, hoe meer tophonderds van grootverdieners en snelgroeiers gepresenteerd worden - en hoe sneller de
topsalarissen stijgen.

De verantwoordelijkheid voor de salarissen geven de werknemers, adviesraden en aandeelhouders uit handen aan de publiciteit en ze
vertrouwen er grotendeels op dat wanneer het in de publiciteit en het publieke domein komt, de groei wel zal stoppen. Maar het tegendeel is
het gevolg. Wanneer salarissen en de snelgroei aan de bovenkant aan de publiciteit worden toevertrouwd, lijkt de groei alleen maar toe te
nemen. De groei van topsalarissen wordt namelijk niet meer gehinderd door protest, verzet en afkeuring vanuit het eigen bedrijf. Men
vertrouwt de verantwoordelijkheid wel toe aan het publieke domein, maar de aandacht vanuit het publieke domein lost het in het geheel
niet op en pakt het probleem niet aan.

Wanneer ‘het groeiprobleem’ aan het publieke domein wordt toevertrouwd, worden daarmee ook de wederzijdse
verantwoordelijkheidsbanden in een onderneming uit handen gegeven die men in een gezonde onderneming wel aanwezig mag
veronderstellen.

Maar wanneer het publieke domein gepresenteerd wordt als democratisch verschijnsel van waaruit sociale druk gegenereerd moet worden
op de grootverdieners, wordt helemaal ruim baan gegeven aan het zakkenvullen. Het publieke domein en de publiciteit, vermaken zich
liever met het samenstellen van de inkomens tophonderd. Lezers roepen oh en ah bij de constatering dat zowel het inkomen als het
vermogen van Gijs weer extravagant zijn gestegen, maar hun oh en ah betreft tegelijk de eigen droom over het huis in Monaco dat zij
zouden kopen wanneer zij Gijs zouden zijn. Deze dubbelheid rechtvaardigt de zelfverrijkende managerscultuur waar we als arm volk alleen
nog verlekkerd naar kunnen kijken. De graai en snaaicultuur zit in iedereen. Elk mens zou direct hetzelfde zou doen als de werkelijke
zakkenvullers, en dit mechanisme zit niet in de managers alleen.

Enig werkelijk verschil tussen de exorbitante inkomens en die van de grote middelmaat die het in de bladen leest, is er niet. Elke lezer zou
immers hetzelfde doen: graaien wat er te graaien valt en dan wegwezen. Dat is de aantrekkingskracht van veredeld roddelnieuws. Monaco
is slechts de eerste stap van de te realiseren droom. Wanneer die gerealiseerd is, doemt een plaatsnaam als Venice Beach op als een
aardige plek voor een tweede huis. En daarna de privé-jet om daartussen op en neer te pendelen, enfin, the sky is the limit. Er is geen grens
aan de dromen waarin ik mijn gigantische vermogen spendeer. In ieder geval spendeer ik het niet aan het armzalig werkvolk, of de
onderneming waar ik al dat geld aan te danken heb. O ja, die onderneming, ...is waar ook. Dat was ik bijna vergeten door al het dromen
over mijn eeuwige vakantie die mij voor ogen komt, die eeuwige State of Happinness - zoals ik het laatst ergens zag staan.

En die media die maar schrijven over mijn schandalige inkomensgroei, het hoort nu eenmaal bij de ultrarijken. Alle sterren hebben er last
van. Paparazzi in de struiken, wat bewaking om het huis, ik zal het voor lief moeten nemen. Het hoort bij het geld. Voor de rest heb ik er
geen last van.

Hier draait het om: interne verantwoordelijkheden uit handen geven aan het publieke domein, is niets meer dan voer voor een veredelde
roddelpers en vervolgens heeft de rest van het volk weer iets om ach en wee over te roepen, maar zich ondertussen stiekem te verliezen in
eigen dagdromerij. Slechts een enkel geval dat aan het publieke domein wordt toevertrouwd wordt werkelijk een politiek issue en leidt tot
een kamervraag, maar dat moet vooral een schrijnend geval zijn. En schrijnende gevallen vindt men op hun beurt niet aan de bovenkant
maar aan de onderkant van de samenleving (met een sterke nadruk op ‘allochtone schrijnende gevallen’). Topinkomens zijn per definitie
niet schrijnend.

Wat naar voren komt is de spanning om enerzijds zoveel mogelijk alle verantwoordelijkheidsrelaties binnen de onderneming te houden, of
anders de publiciteit erbij te halen als drukmiddel. Dit lijkt een drukmiddel, maar die druk bestaat voor het overgrote deel uit macht van de
grote getallen die de oplages van bladen en kijkcijfers suggereren. De grote getallen lossen echter niets op. Roep niet zomaar om de pers en
laat het zeker niet allemaal aan hen over. Er gebeurt namelijk niks mee. In tegendeel, de inkomensgroeiers zijn met een klap van de
binnenhuiselijke onrust af. Er is een rust binnen het bedrijf wgekomen als tussen vreemden en verschoven naar een Elsevier tophonderd of
de Quote-vijfhonderd. Regelrechte slijm- en droomverwekkers bij de midden- en onderklassen.

Het probleem van zelfverrijkende managers is een intern probleem van een bedrijf, of dat zou op zijn minst een intern probleem moeten
zijn. Wanneer een bedrijf er door interne machtsstrubbelingen niet mee uit de voeten kan, soit, maar een normale onderneming hoort
zoiets zelf binnen de perken te houden. Als dit systeem met haar monsterlijke inkomens al ergens een uitwas van is, is het wel de vrije
markt zelf: bedrijven concurreren met elkaar om de beste managers en halen hen binnen met vette beloningen en bonussen naar prestatie.
Het hele circus zal pas stoppen wanneer men collectief beseft dat managers weinig toegevoegde waarde binnen een onderneming brengen,
en slechts schaalvergroting en fragmentatie van het arbeidsproces nastreven.

Loonregelingen worden nu door vakbonden en stakingen geregeld (afgedwongen), en de werknemers zijn tegenover de werkgevers komen
te staan. Werkgevers, raden van directie, aandeelhouders en werknemers verdedigen allemaal op eendimensionale wijze hun belangen
tegenover elkaar. De onderneming zelf is nog slechts een abstract begrip: een ruimte waar geld gegenereerd moet worden en waar om dat
geld gevochten wordt. En iedere belangengroep heeft een "kracht" uit het publieke domein achter zich staan: Vakbonden,
concurrentieprincipes, media, politiek en wetgeving. Waar praat ik eigenlijk nog over; een normale onderneming? Die woorden neem ik
terug.

Lees verder...

ZIJN IS GEZIEN WORDEN

BL Commentaar 5 juni 2006 * EO

door Tom Zwitser

De nieuwste ledenwervingsactie van de Evangelische Omroep heet: "Laat zien dat je christen bent, wordt lid van de
EO".

Nu is niet duidelijk hoever de EO zelf de consequenties van deze slogan overpeinsd heeft, maar een versimpelde redenering leert dat er
volgens de slogan, behalve EO leden, geen andere christenen op de wereld zijn. Nu is dit ook weer niet uitsluitend zo hard te stellen, de EO
laat wat ruimte in de marge over, maar wil een christen werkelijk zichtbaar zijn, dan kan hij eigenlijk niet anders dan EO lid zijn. Hier
komt het op neer. We zouden in ieder geval van de EO kunnen zeggen dat deze er simpele en heldere denkbeelden op na houdt.

De EO omhelst een ontologisch begrip waar de 18e-eeuwse Berkeley jaloers op zou zijn. De EO zegt dat je pas zichtbaar iemand bent – in
dit geval een christen – wanneer je lid van haar vereniging bent. Bisschop George Berkeley murmelde destijds esse est percipi, wat in helder
Nederlands neerkomt op ‘zijn is waargenomen worden’. Een ding en een mens is er pas, bestaat pas, wanneer ze waargenomen wordt door
de geest. Deze stelling heeft in de geschiedenis van de filosofie overigens de nodige begrijpelijke bezwaren mogen verwelkomen, maar is wel
een grote stap geweest naar de huidige dictatuur van de empirie (dit is de kunst van het waarnemen).

Berkeley zou heel jaloers geweest zijn, wanneer hij erachter was gekomen dat men ook iemand – een christen - kan zijn door simpelweg lid
te worden van de EO. Er is geen waarneming voor nodig, slechts een handtekening, en misschien is dat voor een online inschrijving zelfs
niet meer nodig. Verder verlangt de EO natuurlijk een geringe vergoeding die de christen in kwestie met een gerust hart naar boven mag
afronden. Maar dat is peanuts in vergelijking met de zichtbaarheid die het nieuwe lid ermee verwerft. Was er destijds een EO geweest, dan
had de bisschop zonder omwegen mogen concluderen ‘Zijn is waargenomen worden en als christen waargenomen worden is EO lid zijn’.

Maar in die tijd was iedereen al een behoorlijk christen en nu is dat wel anders. De EO heeft niets meer dan een heldere voetnoot bij
Berkeley’s conclusie geplaatst. Vroeger was iedereen christen, en gold terecht dat men bestond wanneer men waargenomen werd. Nu is
iedereen anders en moet het voorbehoud gemaakt worden dat men pas als christen waargenomen kan worden wanneer men EO lid is. De
wereld is simpel.

Nu is het zo dat de kwalijke moderne neiging tot narcisme, afgezien van een enkele held uit de oudheid, de goeie Berkeley onbewust als
voorvader heeft aangenomen. Los van de vraag of dit helemaal terecht is, is het wel begrijpelijk. We dateren modern narcisme vanaf
pakweg 1870 en zien vele verwante verschijnselen al in de decennia daarvoor. De moderne narcist kent als werkelijkheid alleen zijn eigen
geest, herinneringen, emoties, behoeften en meer van dat soort zaken. Daarbuiten is er weinig dat hem als werkelijkheid, als realiteit
voorkomt. Bestaande dingen buiten hem zijn al een probleem, laat staan dat hier enige orde in te ontdekken valt. Dit maakt de weg vrij om
in de eigen psyche lange ontdekkingsreizen te maken, waarmee wij inmiddels kennis hebben gemaakt door onder meer Freuds
Droomduidingen (Traumdeutung, 1900).

De narcist beweegt zich door het leven als door lusthoven en vreemdsoortige kastelen. Het lijkt alsof ze drijven op een onderbewuste
stroom die bepaalde gevoelens en herinneringen aandraagt. Wat de narcist werkelijk draagt wil hij eigenlijk niet weten omdat het hem uit
de stroom van lusthoven verdrijft. Of het eten klaargemaakt wordt door koks, de tuin wordt onderhouden door een leger aan tuinmannen
en de vriendenkring hem met liefelijk gebabbel omgeeft; ze bestaan in feite niet. Ze constitueren zijn hedonistische toer die mogelijk
gemaakt wordt omdat hij zowel het huis als de werklui goed kan betalen. Geld is de enige bestaansvoorwaarde, maar zelfs dat wil de
narcist niet weten. Er waren overigens ook arme narcisten en deze waren geen lang en gelukkig leven beschoren.

De ultieme narcist leidt zijn doelloze (levenloze) leven tot hij de dood instroomt. Immers alleen zijn eigen reis is realiteit. Overigens hoeft
dit geen plezierreis te zijn. Hedonisme kan ook betekenen; het kicken op shocks en angstgevoelens, om daarna weer geliefkoosd te worden
door zoete herinneringen. De narcist leidt vooral een mijmerend leven. De narcist neemt alleen zichzelf waar.

Berkeley was echter geen narcist. Echte narcisten nemen niemand anders meer waar, en worden zelf ook amper waargenomen. Narcisten
ontstaan juist omdat de werkelijkheid zelf verknipt raakt, te hard is, of daarentegen niet de moeite waard meer is. Dan duikt men uit pure
armoede maar de eigen psyche in. Nu zijn er christenen die inderdaad elk van de drie oorzaken tegelijk ervaren en voor hen is de EO
opgericht. De moderne werkelijkheid is verknipt en hard. Tegelijk is ze niet de moeite waard omdat ze immers een oude en zondige
schepping is, en we zijn onderweg naar de nieuwe en volmaakte schepping, nietwaar? We willen echter maar niet aankomen in die nieuwe
schepping en blijven opgescheept met die oude. We kunnen alleen nog maar over dromen over de nieuwe wereld. Dat christenen hier
massaal over aan het mijmeren zijn geslagen wordt een probleem in de moderne wereld.

De EO lijkt met haar slogan een nieuwe ontdekking over de christen gedaan te hebben. De christen verliest zich in zijn eigen gemijmer. De
christen is een narcist aan het worden. En omdat elke christen zichzelf in deze tijd als laatste der mohikanen lijkt te beschouwen wil de EO
christenen weer zichtbaar voor elkaar maken. Er moeten meer christenen op tv komen. Pas wanneer je op tv bent geweest, ben je zichtbaar
geworden. Dan ligt je mailbox vol, dan wordt je de hele dag gebeld en bedankt voor de mooie dingen die je gezegd hebt. Je krijgt net zo lang
aandacht tot je jezelf op een gegeven moment stampend en springend van woede in de grote woonkeuken terug vindt: ‘JAHAAAA, ik
bestaaaaaaaaaaaaaaaaa!!!’ Woedend, en zat van alle aandacht leeg je in een gebaar de uitpuilende mailbox en trek je de stekker van de
telefoon eruit: eindelijk de stilte Terug. De stilte die voordien gevuld was met getetter van zogenaamde vrienden en daarvoor met eigen
gemijmer over de nieuwe schepping.

De christen realiseert zich dat het hele land hem heeft waargenomen en voelt weer eens de verkniptheid van dat moderne bestaan:
aandacht, getetter en gezeur. Er moet zonodig geleefd worden en dat moet natuurlijk weer uitgebreid gezien worden anders heb je niet
geleefd. Liefst door zoveel mogelijk ‘vrienden’, enfin u kent dat wel. Laten zien dat je christen bent, is een kwestie van op het juist moment
op een knop drukken en zichtbaar worden en bij de volgende druk op de knop op het juiste moment uit het zicht verdwijnen. Met de
techniek kan het allemaal.

De christen verandert in een theaterdier die maar moet laten zien dat hij leeft, en daarvoor moet hij op een willekeurig toneel een paar
malle sprongen maken. Of het nu de televisie is of het kerktoneel, hij moet overal optreden. Overal zijn podia opgericht. Maar een beetje
moderne christen is veel teveel versuft van zijn gemijmer en hedonistische zoektocht naar geluk en ellende. Daarom drukt de EO op een
knop waardoor er een afgrijselijke herrie te horen valt. De suffe christen raakt ineens opgewekt (agressief), maakt die paar malle
sprongen, schreeuwt naar een stel anderen hoe cool, gaaf en vet dit is, wil dit geluk over de hele wereld verspreiden, maar zakt na een paar
uur pardoes in elkaar wanneer de knop opnieuw wordt ingedrukt en de herrie ophoudt. De christen heeft zijn taak volbracht: hij heeft laten
zien dat hij christen is.

Lees verder...