zondag 22 januari 2006

KNIELEN VOOR HET NIETS

Boekrecensie 22 januari 2006 * Jan Siebelink: Knielen op
een bed violen

door Tom Zwitser, over Jan Siebelink en de Algemene Nederlandse Toestand van Onbenul en (Historische) Onverschilligheid

Naast alle positieve recensies over Jan Siebelinks ‘bestseller’ wordt het wellicht tijd voor een kritische beschouwing van alle stempels die het
boek nu al gekregen heeft. Knielen op een bed violen wordt veronderstelt een roman te zijn die de Nederlandse naoorlogse pluriforme
moraal in alle hevigheid tegenover het Oud-Nederlandse Calvinisme stelt.

In het begin van het boek wordt hoofdpersoon Hans gesitueerd in een vooroorlogs gezin met een kerkelijke hervormde moeder en een
vader die vervalt in een zwart sektarisme waarvan Hans vooral de gevolgen merkt door bijzondere lijfelijke straffen die hem bovenal
mentaal doen knakken. Of het volgens Siebelink werkelijk calvinisme is, wordt niet duidelijk. Wel duidelijk is de vernietiging die er vanuit
gaat. Het gezin waarvan de moeder nog tijdens de vroege jeugd van Hans overlijdt, valt ten prooi aan de wraakzuchtige
rechtvaardigheidsopvatting van de vader. Op jonge leeftijd loopt Hans weg en begint in Den Haag als leerling op een kwekerij. Tot ook hij
een gezin heeft en een eigen bedrijfje onder de rook van Arnhem.

Niet lang daarna wordt Hans te midden van alle gezwoeg op zijn schamele bloemkwekerij sluipenderwijs opgeëist door een oude vriend die
hem de ware zin van het geloof komt verkondigen temidden van zijn ellende. Hoop in bange dagen kan hij goed gebruiken en hij geeft zich
eraan over, tot tenslotte zijn gezin er kapot aan gaat. Na een verzoeningspoging door zijn oudste zoon die hem en zijn vrouw weer bij
elkaar brengen, beëindigt hij rigoureus zijn huiselijke samenkomsten op zondag en de contacten met enkele ware gelovigen, waarvan de
levensvreugde over het algemeen niet afdruipt.

Het zij gezegd dat de godsdienstfanaten in dit boek zich als de ware gelovigen presenteren waar de kerken leugenachtige instituties zijn
geworden. ‘Het ware heil ligt buiten de kerken’, aldus een gezegende voorganger.

Laat dit even genoeg zijn. Wat naar voren komt is de dreiging die van dit geloof uitgaat. Hans is bang voor de verdoemenis. En ook voor
de eeuwige verdoemenis van zijn ‘huis’. Nu hoeft het leven niet direct een pleziertje te zijn, maar het door angst voor de eeuwige hel laten
beheersen en Gods oordeel over je gezin verwachten voor iedere vloek of spotternij die er onder je dak wordt uitgesproken (door een
puberende zoon); is dat het Oud-Hollandse calvinisme? Is dat nu slechts de extreme vorm van het 16e eeuwse calvinisme ‘waar we
inmiddels gelukkig niks meer mee van doen hebben’?

Nee, heren en dames seculiere, a-historische intellectuelen, dat is geen calvinisme. Dat is godsdienstwaanzin veroorzaakt door nihilistische
angst, een allesvernietigend gevoel door God verlaten te zijn. Het is de religieuze ervaring van de dood van God. Deze sektarische religie in
Siebelinks boek is in wezen zo modern en zo humanistisch als het maar zijn kan. Het is niets meer dan een tot waanzin geworden
moderniteit, die zich meester heeft gemaakt van het calvinisme. Verlichting, rationalisme en romantiek hebben het calvinisme de das om
gedaan, niet de zwartgalligheid van het calvinisme zelf. Ik zou bijna zeggen; zwartgalligheid en calvinisme zijn, in het geval ze naast elkaar
gezet worden, een contradictio in terminis. Het calvinisme dat in dit boek gepresenteerd wordt is doortrokken van nihilisme; van de
afwezigheid van God; van de breuk tussen het goddelijke en menselijke. Het is het resultaat van het terugbrengen van een geschapen
werkelijkheid tot niets meer dan natuurwetenschappelijke relaties.

Een wetenschapper zou zeggen: en terecht, ruim baan voor de feiten, na al die millennia van sprookjes en mythen; ‘de mens moet maar
eens volwassen worden’.

Een echte calvinist zou zeggen; wanneer de dingen teruggebracht worden tot enkel relaties die in wetten vastegelegd worden, erkennen we
niet meer de dingen om ons heen, maar alleen de manier waarop ze zich tot elkaar verhouden. We erkennen niet meer onze medemens,
maar alleen de manier waarop we ons tot elkaar verhouden. Of: de manier waarop we ons met elkaar moeten onderhouden.

Wanneer we de mens terugbrengen tot psychisch-fysische analyses, of met behulp daarvan de mens proberen te doorgronden en te
determineren, proberen we een soort balans te vinden tussen de rechten en plichten ten opzichte van elkaar. We proberen elkaar niet zozeer
te begrijpen, maar te fixeren. Datgene dat niet begrepen wordt, wordt afgesneden, en diegene die dat niet kan, valt buiten het sociale, is
asociaal, onaangepast: hij is niet in staat met ons in relatie te staan. Er is met hem geen relatie mogelijk, omdat niet vastgelegd kan
worden hoe deze relatie in elkaar steekt. Elke relatie die niet middels formules (formele logisch structuur) vastgelegd kan worden,
erkennen we niet meer, of we moeten haar nog ontdekken. Dit formele kan alleen zichzelf bewijzen, ze bewijst haar eigen
vooronderstellingen en daar valt het (nog-)niet-logische formeel - en dus bewijsbaar - buiten.

Siebelinks poging om het calvinisme in een extreme vorm te beschrijven, is een poging om haar wetmatigheden, haar formele structuren
bloot te leggen. En misschien geldt dit nog niet zozeer voor hem; maar in de boekbesprekingen wordt dit wel duidelijk gedaan. Hans lijkt
het tegendeel van de moderne naoorlogse moraal te zijn, maar is in deze blote tegenstelling tussen hem en zijn omgeving in wezen zelf het
resultaat van dit wetenschappelijke wereldbeeld en van de breuk tussen het goddelijke en het menselijke. Immers, Hans bereikt het
goddelijke niet meer en verliest daarmee het menselijke.

Siebelinks boek gaat niet over godsdienst maar over de angst die de moderne tijd over de mens heeft afgeroepen en die men her en der
geregeld tegenkomt: de breuk met God, de wereld en onszelf. Het gaat niet zozeer over godsdienst en religieus extremisme, maar meer
over de keerzijde van de moderniteit. Het heeft in wezen niks met geloof te maken. Het heeft veel meer met ongeloof te maken.

Jan: Held of slachtoffer? Onze nationale schrijver met knuffelstatus.

Knielen op een bed violen is geen afscheid van domineesland zoals Elsbeth Etty ons doen wil geloven. Het is het onderogen komen van een
verextremiseerd liberalisme. Ik durf de stelling aan dat de godsdienstwaanzin van Hans niet zozeer op God geconcentreerd is, als wel op
zijn angsten voor de straffen die hij op zal lopen als hij niet aan alle verwachtingspatronen voldoet.

Heel simpel is nu al te zien in de maatschappij dat uitzonderingen steeds minder geaccepteerd worden. Alles wat buiten de sociale
structuren valt, valt ook buiten het wederzijdse begrip. Het is niet meer iets wat niet begrepen wordt, maar iets wat gewoonweg niet meer
getolereerd wordt. Uitzonderingen zíjn niet meer te tolereren. Het systeem dreigt te mislukken. Het vaart pas wel bij standaardisatie en
normering. Dit is de verlichting ten top.

Datgene wat duister blijft na herhaalde pogingen om het licht van de rede erop en erdoor te laten schijnen wordt genegeerd en hermetisch
uitgesloten. Het calvinisme zou dit nooit doen. Zelfs niet wanneer het in haar bestaan bedreigd wordt. Het duistere is met grote sympathie
aanwezig in het calvinisme. En met duister wordt niet bedoeld de zwartgalligheid, het demonische of de verdelgingsangst, maar daarmee
wordt het duistere van de dingen zelf bedoeld. Wanneer de dingen zijn weggerelativeerd en het overige (een nihilistisch niets) is gevangen in
formele structuren, is de angst gerechtvaardigd voor de volledige uitdelging die ook Hans vreest bij de minste of geringste verzoeking of
bespotting van God door zijn jongste zoon. De formele structuren die overblijven zijn immers niets. Het zijn niet de dingen zelf, laat staan,
datgene wat is. Het ware ding, het zijnde, is al verloren in het moderne leven. We leven temidden van relaties, als relaties. De rest wordt
genegeerd of getemd.

Siebelinks geloof van de voorvaderen, is niet het geloof van de mensen en de dingen, het is niet het geloof van de schepping in haar God en
goden. Het is het geloof in de moderniteit en haar uiterste consequentie. Het is de realiteit van de dode-godservaring, voor zover deze
ervaring reëel is. Het is de realiteit dat wij ons buiten de dingen hebben geplaatst. Daarom kunnen we God ook niet meer ervaren. Daarom
is God voor ons ook dood. Maar of hij werkelijk dood is, kunnen we niet weten. Dat kunnen we pas weer weten als we de dingen laten
terugkeren en we hen weer toestaan om zich tot ons te laten verhouden.

Maar moeten we ons dan uit de totalitaire formele structuren kunnen verplaatsen? Formele structuren zijn nuttig om de structuur zelf te
begrijpen, maar niet datgene wat de structuur draagt, noch datgene wat door de structuur met elkaar verbonden wordt. Dat fundament
begrijpen is niet formeel en logisch.

Het pleit zelfs niet voor de mensen die het boek lezen. Ik heb de eerste 150 bladzijden gelezen, maar werd er niet goed van en heb de laatste
100 bladzijden een dag later gelezen. Behalve de taalbehandeling, die matig maar niet slecht is, is het boek weinig menselijk. Goede
literatuur schijnt weer eens een staaltje zwartschrijverij te zijn. Waarom moet dat toch altijd. Kijk naar L. F. Celine, die deed dat al, maar
hij kon nog eindeloos aan de zinnen schaven. Hij kon nog zinnen maken die, hoe extreem alledaags ook, juist daarvan verheven bleken te
zijn, op de een of andere manier...

Waarom moet een boek over (ogenschijnlijk) calvinistische erfenissen zo middelmatig, geschreven worden? Ik verwacht geen dichterlijk of
verheven taalgebruik, maar wat minder lomp, wat beter lopende zinnen... was dat teveel gevraagd? Het is niet slecht, maar is het nu echt
zo geweldig als de recensies doen voorkomen?

Recensenten zouden de roman unaniem herkend hebben als grote literatuur... Mmm, behalve dat de aard van de literatuur alleen al
historisch onjuist herkend is, heeft het technisch gezien amper de kwaliteit van een boodschappenbriefje. Boodschappenbriefjes zijn niet je
van het, maar daar is nog een zekere cadans in te krijgen.

Ja, het boek gaat over geloof; erg actueel.., bovendien is onze historie doortrokken van geloof. Wederom ja! Gelukkig wel ja! Vergeten we
dat soms? Nogmaals ja! Ja, dat zijn we vergeten, gezien de blik waarmee we naar het door Siebelink gepresenteerde ‘geloof’ kijken. Een
aantal mensen heeft het boek net als ik moeten wegleggen omdat het ons naar de keel greep. Maar vervolgens komt dat door dit ‘geloof’.
Dit zogenaamde geloof legt beslag op mensen. Reden temeer om ons, bevrijd van alle autoriteit van geloof, op te maken voor een ‘liberale
en atheistische neutraliteit’. Verlosten! Geloof moeten we niet meer; en lees anders dit boek door, dan weten we weer waarom we het niet
meer moeten!

Beste lezer, dit boek gaat niet over geloof. Geloof gaat over vertrouwen, dit boek gaat over angst. Dodelijke angst. Geen angst is dodelijker
dan de angst voor het Niets. Geloof gaat over de vanzelfsprekendheden, niet over angsten die opspelen bij elke gedachte en bij elke
beweging van onze vingers die niet ‘den HEERE is toegewijd’ .

Angsten zijn daar waar we de werkelijke vertrouwensband met de ander, met Het Andere verloren hebben. We vertrouwen het pas als we
het kunnen controleren middels verwachtingspatronen en fysische wetten die werken. Waar is het werkelijke vertrouwen? Niet bij Siebelink,
niet bij de recensenten, niet bij de staat, niet bij de procesmanagers. Er is - nogmaals - pas ‘vertrouwen’ wanneer we volledig
gedetermineerd volgens wetenschappelijke modellen ons leven leven. Met SBS6 of Jan Siebelink, dat maakt niet uit, want werkelijk verschil
is er niet. Alleen een formeel verschil.

Naar aanleiding van:

Knielen op een bed violen; ISBN 9023416651, Bezige Bij, € 19.90.

Lees verder...

dinsdag 3 januari 2006

ONDERNEMEN TOT JE ERBIJ NEERVALT

BL Commentaar 3 januari 2006 * Ondernemerschap

door Tom Zwitser

Van mij mocht het artikel van Mark Bovens en het interview met Jaap van Duijn in het NRC van 31/12/05 [1] op een en dezelfde
bladspiegel naast elkaar afgedrukt worden. Strikt genomen gingen ze over verschillende dingen, maar op de achtergrond presenteren ze
een mensvisie die van mij als een openlijke dialoog gepresenteerd mag worden. Of beter: het moet een dialoog worden. Beiden nemen een
actuele positie in en deze beide posities steken interessant tegen elkaar af.

Jaap van Duijn en het risicomijdend gedrag van de managers en politici

Van Duijn kenschetst de huidige Nederlander als een controlerende manager en betreurt de ondergang van de gedreven ondernemer die
bereid is risico’s te nemen. De overgang van ondernemer naar manager is volgens hem de overgang van innoveren naar beheren. De
ondernemer vernieuwt en innoveert, de manager stuurt processen aan en bant alle risico’s uit.

Van Duijn hekelt in navolging van de manager ook het incidentenbeleid van politiek en media: ‘Ik zit vaak met plaatsvervangende schaamte
naar het Journaal of Nova te kijken. Het gaat over niets, het minste of geringste wordt opgeblazen. Via Barend en Van Dorp rol je van het
ene in het andere incident.’ Tegen de politiek: ‘Stop met al dat scoren en profileren’. Zo plaatst hij de politiek en economisch handelen toch
in een breder en algemener klimaat: die van het uitbannen van risico’s en het opbouwen van zekerheden, garanties en waterdichte
regelingen. Dan hoeft de politicus na afloop over zo min mogelijk dingen zijn excuses aan te bieden. De politicus en de manager schuiven
hier naadloos in elkaar. Hij eindigt het interview met een Cruijffiaans pleidooi voor meer risico nemen: ‘Als je geen fouten meer kunt
maken, kun je ook geen goed meer doen’.

Mark Bovens: herstel van vertrouwen door aandacht voor de burger

Waar Van Duijn een meer fundamentele kritiek heeft op het Nederlandse publieke klimaat doet Mark Bovens dat juist niet en neemt de
sfeer van scoren en profileren als uitgangspunt. Hij is minder kritisch naar het geheel; volgens hem slaagt de regering er niet in zich te
profileren. De burger heeft in het algemeen weinig vertrouwen meer in de overheid, en meer specifiek in het kabinet Balkenende.
(Gemeentelijke diensten komen er gemiddeld wel aardig af.) Bovens lijkt als volgt te redeneren: Heeft de burger weinig vertrouwen? wat
kan en moet de overheid vervolgens doen om dit vertrouwen weer te herstellen? Met andere woorden; de overheid zal zich moeten
profileren en concrete punten scoren. Vertrouwen lijkt voor Bovens een imagokwestie te zijn. Goede politiek lijkt hier gevaarlijk dichtbij
goede p.r. te komen. Als een empathische bestuurswetenschapper stelt hij de lezer gerust dat de vertrouwenscrisis deels ook gewoon zijn
tijd moet uitzieken. Gewoon wachten op een economische opleving, straks weer een kabinet met wat meer maatschappelijk draagvlak en
het vertrouwen is weer hersteld. Het komt en gaat. Op en neer. Golfbeweginkje. En strakjes komt het gewoon weer. Burger blij, politiek
blij.

Toch maakt Bovens ook interessante opmerkingen; ‘het grootste wantrouwen vindt je bij de relatief laag opgeleide en onkerkelijke lagere
middenklasse, bijna een derde van de bevolking (...) en deze klasse lijkt zich steeds verder uit het publieke domein terug te trekken.’ Als
oplossing biedt Bovens de bestuurders aan dat ze de leefomgeving van deze grote groep burgers veilig, overzichtelijk en vertrouwd moeten
maken.

De politiek is juist te paternalistisch; laat de burger alsjeblieft los

Hier gaat hij mijns inziens direct de mist in. Het is juist zo dat deze groep niet gepaternaliseerd wil worden door politici die stuk voor stuk
hun ideeën hebben hoe ze het de burger zo goed mogelijk naar de zin kunnen maken. Deze grote groep burgers wil vrijheid, ademruimte en
wil niet ingeperkt worden door doolhoven van regels, talloze subsidies met uitgebreide reglementen, belastingen en zich-profilerende
risicomijdende politici.

Natuurlijk wordt de gemiddelde burger ook luier en materialistischer wanneer hij merkt dat alles op zijn wensen wordt afgestemd. Voor
alles worden polls onder de mensen gehouden. In alles wordt de burger om zijn mening gevraagd en deze mening wordt direct als een
economische of politieke vraag opgevat waarvoor een aanbod moet worden aangemaakt. Nieuwe targets, nieuwe processen. Wanneer de
burger merkt dat alle winden gaan waaien naar de willekeurige stand van zijn oren, wordt het een verwende burger waar Bas Heijne het
een paar weken geleden over had. Maar ik weiger te geloven dat Heijne’s verwende burgers dezelfde zijn als de groep die Bovens uit het
publieke domein ziet verdwijnen. Ik heb een ander beeld van die verstommende groep en vat deze op als de groep die nog risico’s wil nemen,
als de groep die nog over gezonde ondernemersgeest beschikt die Van Duijn ingesneeuwd ziet worden door beheersingsdenken van
managers. Juist de concrete dreiging vanuit de politiek en de economie legt deze grote groep een zwijgen op.

Ondernemersklimaat vs Managersklimaat

Deze mensen beschikken niet over de ultra-redelijke vergadermentaliteit waar de managers en politici wel over beschikken. Wat hun
leefomgeving betreft moeten politici van hun privé-terrein afblijven en zich niet inlaten met het overzichtelijk en vertrouwd maken van hun
leefomgeving. Daar kunnen ze zelf ook voor zorgen. Bovens is in deze zin ontstellend naïef. Economische gezien geldt dit ook: het zijn vaak
de Mbo'ers en lager opgeleiden die willen ondernemen en fouten durven te maken. Maar nu een faillissement direct een verbanning uit de
maatschappij betekent, lijkt deze groep ook hun lef kwijt te raken. Zij weten als geen ander hoeveel mislukking er nodig is voordat men een
succesvolle onderneming heeft. Ze zijn nog niet ‘besmet’ door een al te procesbeheersende managementgeest. Maar in het huidige
ondernemersklimaat (steeds meer een managersklimaat) begint dat te wankelen. Wanneer deze grote groep zich van de politiek afkeert en
zich uit de actieve economie terugtrekt, is het een teken aan de wand.

De banden tussen hen en de politiek en economie worden doorgesneden door de targets- en profileringscultuur. Het is niet zo dat ze zich
(volgens Bovens) uit het publieke domein terugtrekken, maar eerder zo dat ze zich uit het politieke domein verdreven voelen worden. Deksel
op de neus. Ze worden zoals elke Nederlander wel gepolst naar hun mening, maar alleen met vragen die passen in de huidige scoringsdrift.
Stel ze eens open vragen, dat zou een beter beeld van ze geven en laten zien dat ze zo hun eigen gedachten hebben over hun ingeperkte
leefomgeving, over politiek en economie. Nog beter is om het vragen geheel achterwege te laten en ze gewoon weer de vrijheid, zowel privé
als economisch, te geven waaraan ze gewend waren. Stuk voor stuk zullen het geen geleerde economen of bedrijfskundigen zijn, maar, om
het het met Van Duijn te zeggen; ze kennen de praktijk en durven fouten te maken. Ze zijn een te belangrijke drager van de economie.

Ondernemen, ondernemen, ondernemen...

Veel economische activiteit wordt in toenemende mate ingenomen door midden- en grootbedrijf, waar de scepter vaak door managers
gezwaaid wordt. De ouderwetse ondernemers uit de grote bedrijven gaan zo langzamerhand allemaal met pensioen en hun posities worden
overgenomen door hoger opgeleide managers die targets moeten halen en alle bedrijfsprocessen moeten beheren en beheersen. Wanneer
een derde van de bevolking (volgens Bovens) uit de publieke ruimte verdwijnt, lijkt het me tijd om de oorzaken eens onder ogen te zien.
Managers spenderen er een onderzoekje aan, vergaderen wat en stellen de targets wat bij: wat minder managen en wat meer ondernemen,
wat minder kortetermijnoriëntatie en wat meer risico, wat minder procesbeheersing en wat meer vakmanschap. Maar dan schuiven de
heren managers hun eigen brood van de plank. En dat zal nooit overtuigend gebeuren. Op de een of andere manier moet worden ingezien
dat kortetermijnoriëntatie en beheersingsdenken zowel de economie afremmen als wel het ondernemende leven in de weg staan. Daarom is
er nog een oplossing à la Van Duijn, vooral voor de grote groep die nu het vertrouwen in de overheid kwijt lijkt te zijn: Ondernemen tot je
erbij neervalt.

Noot

[1] "Opinie & Debat", bijlage van de NRC Handelsblad, d.d. 31 december 2005. Mark Bovens is hoogleraar aan de Utrechtse school voor
organisatiewetenschap. Jaap van Duijn was tot 1 oktober 2005 chief Strategist van de Robeco Groep.

Lees verder...

zondag 1 januari 2006

HANS' EEUWIGE JEUGD

bitterlemon.eu - HANS' EEUWIGE JEUGD

een column, door Tom Zwitser

Een hele gewone man op het eerste gezicht. ±50 jaar oud en in een spijkerjasje. Een struise kuif, die altijd weerbarstig van voor naar
achter over het hoofd uitwaaiert. Hoe goed de shampoo van nu ook is, de jaren ‘80 krijgt Hans er niet uitgespoeld.

Het neomarxisme uit die tijd is bij Hans aan de buitenkant wat bekoeld door het opdoeken van de Oost-West opstelling in Europa. Het is
tevens wat bijgeschaafd door polderende jaren ‘90; veel met elkaar praten en soortgelijks. Maar hoe zit dat van binnen? nog steeds links,
progressief en een groot dedain voor (christelijk) rechts? De hardnekkigen in die laatste groep zijn voor hem slechts sullige melancholici of
mensen die blind (willen) zijn voor de veelvuldig doodverklaarde en ten grave gedragen God. Hoe houden ze zich zo?

Nee dan Hans; met open ogen midden in de wereld, gaat hij met zijn kinderen naar de hipste dance-events en rolt gemoedelijk een blowtje
met ze. En enkeling onder zijn vrienden is zelf nog de DJ op het feest. Het tekent Hans. In die jaren 80, ondanks dat hij dan al tegen de
dertig loopt, komt hij pas goed los. De verwarde en revolterende jaren ‘60 en ‘70 waarin hij zich eigenlijk geen raad wist, zijn dan al voorbij
en hij en anderen die daarin geen actieve rol hebben gespeeld vinden eindelijk voldoening in het beschaafdere pacifisme van de jaren ‘80.
Niet al teveel rellen, wel veel schreeuwen maar weinig daadkracht. Gewoon overal tegen zijn, maar nergens iets tegen doen. Flink met
Habermas’ Theorie des Kommunicativen Handelns wapperen en zich tegelijkertijd ook nog strijdlustig voelen; hoe krijgt hij het voor
elkaar.

Gelukkig wordt zijn kuif modetechnisch nu niet heel erg gevonden. Het kan eigenlijk prima in onze tijd waarin retrostijlen elkaar sneller
afwisselen dan er kerken kunnen oecumeniseren of zich afscheiden... Het keeltje wil ook nog steeds wel. Hij heeft het zelf niet door maar
het is een manier geworden, die harde stem en vooral de vele grappen. Veel praten over 'de interessante dingen’ die er plaatsvinden. Dat is
de intellectuele versie van de man die is doortrokken van de jaren '80: veel interessante dingen opmerken en zien gebeuren in de
samenleving, maar wel kritisch blijven. Nergens in mee gaan. Nog knapper is zijn opmerkingsgave van dingen die de volle aandacht krijgen
in de media, maar die natuurlijk totaal niet interessant zijn. En samen met de kornuiten nog eens een kroegje pakken. Want kritisch zijn
doe je natuurlijk vanachter een goed biertje. Daarin kan zelfs een flink gematigde moslim nog wel met hem meegaan (waarvoor Hans
trouwens ook erg open staat).

Inmiddels is Hans niet overal meer tegen, en dat is omdat zijn generatiegenoten - ook van die gematigde napraters - op de knooppunten
van de samenleving zijn terecht gekomen en nu de zakdoekjes mogen laten wapperen. Stilaan zijn de ergste raddraaiers uit de jaren ‘60
met pensioen, en altijd schuchter achter hun brede rug uit de wind gebleven, komt hij nu ineens op kop, hij bepaalt nu mede de koers. Aan
de buitenkant lijken hij en zijn vrienden open en vriendelijk; Ze praten veel en hebben altijd ‘oren voor de jeugd, maar ook voor het
multiculturalisme en andere hedendaagse thema’s’. Ze lijken met hun voelsprieten de hele samenleving af te tasten. Althans, zo zien ze dat
graag zelf. Maar vergist u zich niet in De Kuif van Hans. Hij mag door een goed kapper geknipt zijn, maar het blijven wilde haren; ze staan
altijd in de richting waarheen de wind over de polder waait.

Lees verder...

NEDERLAND EXPORTLAND

bitterlemon.eu - NEDERLAND EXPORTLAND

een column, door Tom Zwitser

In de traditionele nederlandse musea wandelen Japanners, Amerikanen en inheemse 50-plussers langs de doeken met beelden die veelal
eeuwen verstild in de lijst hangen. De jongeren en "iedereen die echt met de tijd meegaat", vindt men niet in de toonzalen. Want in een kort
tijdsbestek zijn de beelden op de schilderijen onbereikbaar voor onze waarneming geworden. Ze kunnen ons slechts bereiken wanneer er
een film over ze gemaakt wordt, wanneer ze voor een recordbedrag verkocht worden, of wanneer ze om een andere reden in het nieuws
komen.

Welke kloof ligt er tussen de waarneming van nu en die van (niet eens zo heel) vroeger? De waarneming van nu is vluchtig en tegelijk een
roes. Het gaat niet meer om de herinnering en het reciteren daarvan, het gaat niet meer om de overeenstemming van wat voorbij is met
wat nu is. In tegendeel, het gaat om het ondergaan van de waarneming. De waarneming kiest elk moment voor zichzelf. Het kan zich elk
moment op wat anders richten. Ze versmelt met datgene wat ze waarneemt, maar laat dat even gemakkelijk ook weer los. De beroemde
caleidoscopische moderniteit doet zich voor, neemt me mee in een gesuggereerd geheel dat nooit een geheel is, een gefragmenteerd geheel
en is een altijd voortdurende, nooit eindigende, stroom fragmenten die uit eigen beweging nooit een begin en een einde heeft.

De schilderijen uit vroegere tijden moeten in deze molen worden opgenomen om ueberhaupt nog ervaren te kunnen worden. Ze moeten in
stukjes gehakt worden, veel delen verdwijnen, enkele blijven over en zie daar het Joodse Bruidje in onze tijd. Of; wat er van over gebleven is.
Rudi Fuchs kan niets anders meer tegen een klas allochtonen uitbrengen als "Wie naar zo’n schilderij kijkt, moet fantaseren".

Een zeer terechte opmerking wanneer we ons realiseren dat het nog stukjes zijn die overgeleverd zijn, alsof we nog maar een paar
vierkante centimeters van het doek over hebben en het geheel moeten raden. Dat is vervelend, want met de verschijnselen in onze eigen tijd
hoeven we dat niet. We hoeven niet meer te raden naar het geheel, want de stroom fragmenten neemt nooit af. Het ene fragment rond
nooit het andere af; het onderbreekt het. Maar Fuchs bedoelt dat we niks weten van het onderwerp van het schilderij, ondanks de titel. Er is
niks van bekend. Daarom kunnen we schijnbaar zelf beslissen waar het over gaat. De fantasie gebruiken.., Fuchs dacht daarmee aan te
sluiten bij een hedendaags trekje van de jeugd. Helaas. Het was saai en te lang. Hij had wel een half uur gepraat.

Wat moeten we over een paar jaar met de 50-plussers doen die cultureel willen? Eerst een uur laten floaten in een zoutbad met
rustgevende muziek leggen en hopen dat ze daarna voldoende uitgesloomd zijn om een half uur naar het Joodse Bruidje te kijken? Wordt
Rembrandt kijken een lang proces in een zorgvuldig afgewogen programma? Of geven we Rembrandt eraan? Sluiten we zowel het Rijks-,
als ook het Van Gogh- en het Kroller Mullermuseum? Het is niet dat er niemand naar wil kijken, maar niemand kan het meer. We zijn het
kijken verleerd. Wat moeten we dan nog met die nutteloze doeken die te duur zijn in het onderhoud?

De Chinese economie explodeert en binnenkort nemen Chinese miljardairs hun intrek in de Europese economische macht. Ze kopen
staatsschulden op omdat wereldmacht altijd een goede investering is voor een paar honderd jaar. China is schuldeiser geworden. Al snel in
de 21ste eeuw heeft ze de hele staatsschuld overgenomen. Al die schuldbekentenissen in de broekzak zijn toch saaier dan gedacht en binnen
een paar jaar willen ze cashen. De Nederlandse Staat realiseert zich dat ze nog enkele honderden zoniet duizenden oude doeken heeft liggen
rotten waar niemand meer naar komt kijken, maar die te duur zijn voor privecollecties van de locale miljardairs. Middels handjeklap doet
men de doeken over aan de Chinezen. Nederland is verlost van de staatschuld en de Chinezen, dolblij met de schat van duizend jaar
beschaving, keren naar huis, bouwen musea en miljoenen Aziaten vergapen zich aan Rembrandt, Vermeer en Fabritius.

Onderwijl gebruiken wij de grote gebouwen alleen nog als nuttige ruimten waar archeologen en cultuurexperts zich kunnen storten op
Chineze vazen, Zuid-amerikaanse graf-assecoires en mummies uit Egypte, die hierheen gehaald zijn in betere tijden. Of verkopen we de
musea, de grachtengordel en Volendam ook naar China omdat toch iedereen inmiddels in een beschaafd Almere, Lelystad of Zoetermeer
woont?

Hebben wij even spijt dat we destijds de Chinese Muur niet meegenomen hebben. Was een goed importproduct geweest...

Lees verder...

NEDERLAND ZINKT

bitterlemon.eu - NEDERLAND ZINKT

eem column, door Tom Zwitser

De publieke omroepen gaan "zich" in september omgooien: ‘veranderen omdat niets doen niet kan’. Het schijnt te moeten. NED 2 gaat
zogenaamd de zender worden voor ‘participerende burgers en standvastige gelovigen’. Voor mij de gelegenheid bij uitstek om me eens af te
vragen wat wij als standvastige gelovigen allemaal op ons teeveetje te zien krijgen. Of, ik geef u vast een voorschot: zullen we het een
serieuze kritische blik gunnen of maar direct naar de programma’s van de ‘participerende burger’ vluchten?

Op NED 2 komt voor de standvastige gelovige het volgende in beeld: Nederland Zingt, Kruispunt, en meer van dit soort programma's
waarvan ik amper weet hoe het eruit ziet en wat ze precies willen. Laten we de tv eens aanzetten en deze - ons verrijkende programma’s -
bekijken. Nederland Zingt is min of meer de laatste strohalm voor zeer standvastige gelovigen geworden, maar wat gebeurt daar
allemaal?

Het hele circus bekijkend schijnt het mij dat in Nederland Zingt een ‘vroeger Nederland’ herdacht wordt wat men in de bejaardenhuizen in
den lande gewoonweg adoreert. Doof, blind en kreupel, maar nooit genoeg om niet naar dit programma te kunnen kijken. (Muzikale
Fruitmanden op de radio idem dito.) Camera’s zweven door de rijen en de geopende keeltjes galmen zo de microfoons in. Machtige
kerkbouwsels worden vanwege diezelfde Tv uitzending met enorme lichtkanonnen fel verlicht en de luidsprekers van mijn eigen tv draaien
overuren om de enorme ingedikte straal van geluid te reproduceren.

Ik zal u eerlijk zeggen dat ik het er niet mee heb. Niet alleen omdat ik jong ben en dat schijnbare ‘vroegere Nederland’ niet deel, maar
vooral omdat ik jong ben en me niet kan voorstellen dat het ook maar een schim van vroeger Nederland weergeeft. Het wordt haast
sprookjesachtig en mythisch, zij het dat de banaliteit eraf spat. Het vroegere Nederland moet anders geweest zijn. Zo in elk geval niet.
De cd-industrie produceert bovendien zoveel Bach, Mozart en Mahler van hoge kwaliteit, dat ik me in toenemende mate aan het massale
gebrul van de tien opgestelde koren uit Barendrecht of Leidschendam erger. Bovendien moet je als klassiek muzikant wel een enorme
antichrist zijn om aan het heilige in een groot deel van de klassieke muziek voorbij te kunnen gaan. Hier komt een vraag bij mij boven: Hoe
banaal en oppervlakkig is onze kerkzang geworden, en hoe compleet is de klassieke muziek dat ik zonder een spoor van de geringste twijfel
een cd-tje van Bach verre verkies boven een kerkbezoek aan Nederland Zingt? Kwestie van smaak? Ik denk van niet:

De moderne tijd, opgedeeld in mensenmassa’s en hyperindividueen is in dit EO programma overgoten door een pseudo-Nederlands
calvinsme van denderende kerkorgels en (veel teveel) koren. Het geheel mist nog een grote mechanische Calvijnpop die met zijn grappige
leren mutsje en een dikke Institutie in de hand het geheel theatraal opluistert. Hij kan bijvoorbeeld op de preekstoel staan, z’n hoofd
beweegt steeds op en neer, of zijn arm met dat dikke boek beweegt heen en weer. We willen immers met z’n allen dat gevoel van
Oud-Nederland zo goed mogelijk oproepen. Het moet ons vooral verwarmen, bewegen en ontroeren. Een beetje als Ot en Sien op zondag.

Ik troost me ermee dat de standvastige gelovigen zich zoveel mogelijk aan dat vroeger vasthouden, deels oprecht en deels omdat we
gewoon niet beter weten; we menen ook gewoon dat het echt zo geweest is en dat we op deze manier staan in de traditie van onze
voorouders en tegelijk een beetje bij de tijd blijven. We bedoelen het goed, maar dat is geen excuus. Goed bedoelend gaan we ten onder. Dan
bedenk ik me dat Nederland altijd al aan het worstelen is geweest. "Ik worstel en kom..." - Tja, wat doen we: komen we boven, of gaan we
steeds vaker kopje onder?

Als ik de spiegel van Nederland bekijk - die de tv toch eigenlijk is; dan moet ik constateren dat de verzopen staat van het land netzo goed
naar voren komt in het carnaval van Nederland Zingt als in de bezopen journalistiek van Nova, het Journaal of Lingo. Hoe komt het dat
we dit gewild hebben? Waarom kijken we gemoedelijk naar deze loze programma’s?
Nederland Zinkt, wat er ook "omgegooid" wordt.

Lees verder...

OCHTENDRITUEEL

bitterlemon.eu - OCHTENDRITUEEL


een column, door Tom Zwitser

De perculator pruttelt en de onovertroffen geur van espresso legt het hele huis plat van vreugde: de espresso is bijna klaar! ‘s Morgens uit
bed is de eerste gammele gang naar het gasfornuis en daarna pas naar de W.C.

In hoeveel huizen zou het er zo aan toe gaan? Ik hoorde dat de VVD over een zeer geheim genootschap beschikt dat verbluffende resultaten
boekt met espressorituelen. Laten we als eerste eens ‘s morgens vroeg bij Hans Wiegel kijken. Slaapmuts op de kop. De ogen lijken aan de
buitenkant hermetisch gesloten te zijn door de dikke wallen die eronder hangen, maar toch komt hij steunend uit z’n bed gerollebold. De
wallen onder de ogen moeten nog wat zakken, maar dan heeft hij ook volledig zicht. Er is even tijd nodig voor dit hele proces want in de
horizontale slapende toestand zullen de onderkinnen zich wat papperig over het gezicht verdelen, en dat moet ‘s morgens natuurlijk weer
naar beneden zakken tot het wakkere peil van overdag. Hoeveel kinnen iemand ook heeft; ze moeten hun plaats wel weten. Maar als de
espresso daaraan bijdraagt, kan hij zo weer met de VVD aan tafel. Geprezen zij de Espresso!

Maar we zijn op zoek naar wildere resultaten van de espressotherapie. We gaan een deur verder. Wat zou er met Geert Wilders gebeuren
zonder koffie ‘s morgens? Me dunkt dat de gevel van de heer Wilders er na het nachtelijk bedderen wat minder steil uitziet dan de blakende
foto’s ons doen geloven. Sommige kuiven moeten het van de gel hebben, andere van een sterk bakje. Waar zou zijn haar anders nog van
overeind blijven staan? Als je op de kleur afgaat komt het zwart tot hoog bovenin. Net niet tot in de topjes, die zijn nog blond. Het zal vast
komen van het drijvend melkschuim op een diep zwarte espresso. Hij moet het toch eens helemaal zwart leren drinken, eens kijken of die
blonde topjes er dan ook afgaan...

Een zwaar bewaakte deur verder slaapt Ayaan... Als we de fysiologie van Wiegel en vooral de heer Wilders doortrekken op deze VVD-er,
dan dreigt er een rascistsich geheel te ontstaan. Alledrie hebben ze directe of historische banden met de VVD en alledrie zijn ze afkomstig
van een perifeer stukje aarde. Het ligt hier gevoelig want de streken in kwestie (resp. Twente, Limburg en Afrika) zijn niet bepaald een
solide basis voor de zelfverzekerdheid waar men in Den Haag over moet beschikken.

Als columnist en Rader Van Verborgen Verbanden loop ik het risico op een confrontatie met de AIVD als ik Ayaantje ook maar enig
misbruik van zwarte espresso ga verwijten. Lieve lezer van dit orthodoxe espresso moment; dat-doe-ik-niet. Ik ga niet zeggen dat we het
melkschuim van Wilders espresso, bij Ayaan niet constateren, alleen omdat ze niet blond besneeuwd is zoals Geert.

Nee, als we Ayaan erbij betrekken, houden we het hier niet meer met een onschuldig dagelijks espressoritueel. Hier komt het orthodox
liberisme in gevaar. Wilders kan er nog wel eens een grapje over maken, zo achter de handpalm, als ex-peetoom Josias even niet kijkt.
Maar zo licht kunnen we het niet opvatten.

Ik ga bijvoorbeeld niet zeggen dat de doop in de espresso, die Wilders als limburger en katholiek-tegen-wil-en-dank tot halfweg z’n kapsel
is aangedaan, bij Ayaan is mislukt. Ik zal niet zeggen dat de VVD gefaald heeft. Mislukt, die kerstening tot het espressogenootschap - in
tegenstelling tot de kerstening van Wilders. Iets te ver doorgeschoten in het VVD-gareel, een eigen winkeltje begonnen... Het hield niet op
bij een lichte besprenkeling van Wilders hoofdje, maar hij is rigoureus tot aan de haren ten doop gehouden. Geen gezeur: plons - hijs... en
daar staat hij weer op de kant te druipen: alleen de haartjes nog droog en blond.

Ayaan niet; is ze er helemaal in geduwd? Zij hield het haar niet droog. Iemand heeft haar laten vallen al is dat niet expres gebeurd. En daar
zanikt ze ook nooit over. Wat ze precies wil is niet duidelijk, maar ze is best blij dat ze in Nederland mag zijn, ondanks de mislukte poging
tot kerstening door de doop. Geen wonder. We hebben het goed hier met zoveel heilzame espresso’s. (Maar wie heeft haar nu per ongeluk
laten vallen? Zou ze daarom tegen die religieuze rituelen zijn?)

We zijn weer aangekomen in het eigen huis. De zaken op de W.C. zijn naar volle tevredenheid afgehandeld en de espresso staat te dampen
op het fornuis. Isss klaar...

Ik hanteer al tijden het zwarte espressoritueel. En ik wil maar niet van de blondheid afkomen. Ik heb geen enkel idee. Trouw zet ik iedere
morgen eerst de espresso op het vuur en dan voltooi ik het resterende ochtendritueel. Zouden ze er bij de VVD een geheime formule voor
hebben? Een geheim Genootschap ter Bevordering van de Boodschap van de Helende Espresso...

Voor deze columnserie heb ik een zwart-wit foto van mijzelf gemaakt, en lijk daarop redelijk niet-blond. Maar nu blijkt het ineens een
kwestie van belichting te zijn geweest, want de volgende ochtend kijk ik in de spiegel: Weer blond. Gelukkig had ik toen de perculator al op
het vuur gezet. En de cafeine die tot grote hoogte steeg, zette me aan het denken. Het werd tijd om de waarheid onder ogen te zien:
Ik ben - laten we het vriendelijk formuleren - zo’n Christen-Unie bekeerling: we doen trouwer dan trouw onze rituelen elke dag, kijken
daarna telkens weer in de spiegel voor de ultieme waarnemingstest en zakken teleurgesteld op de stoel die we al hadden klaargezet. Het is
nutteloos en toch doen we het met z’n honderdduizenden: elke morgen staan we ons voor de spiegel weer de oogleden uit de kop te knijpen,
onszelf inpeperend dat het niet om de buitenkant gaat, maar om de bewogenheid en de gesteldheid van het hart, we zetten onze
montuurloze EO-glimlach op en dopen ons wederom met de espresso. En minzaam knikken de VVD-ers ons elke ochtend toe als we ons na
het mislukte ritueel weer in de maatschappij begeven. Wij kunnen het gewoon niet, beste mensen; ze zijn superieur, die lui van VVD komaf.

En wij, wij hypereigentijdse christenen? ...als we ‘s avonds die glimlach weer afzetten komt er een vermoeid gezicht tevoorschijn. Zo suf als
ongezouten, cholesterol-arme hutspot en zo blond als koffie verkeerd. Nee, dan de fleurige blosjes van Hans Wiegel...

Lees verder...