maandag 25 september 2006

ONTWENNINGSVERSCHIJNSELEN

bitterlemon.eu - ONTWENNINGSVERSCHIJNSELEN

een column, door Tom Zwitser, 25 september 2006

U zou eens – en dat meen ik – een poosje voor de tv moeten hangen. Ik heb er al een tijdje geen meer en daarom benijd ik U, maar een tv
behoort in doorsnee toch tot de zegeningen van de moderne mens. Het is zeg maar ons tele-infuus tot de maatschappij dat ons in leven
houdt. Het voorziet ons van onze levenssappen. Zeker wanneer U naast uw stoel een kratje bier plaatst is het levenssap in meer dan
overdrachtelijke zin aanwezig.

Zonder tv gaan wij dood, want ook de lust tot bierdrinken vergaat ons dan. Zonder tv sterven wij af van de moederstam – de
maatschappij, maar met tv vervelen wij ons stierlijk en daarom drinken wij daarbij. Wanneer wij drinken keert er een paradijselijk
stroompje leven door ons lichaam en wanneer we ons dan nog vervelen kan de frituur erbij aan. De frituur is echter een forse ingreep in
onze avondzit. Het druipend vet maakt ons slaperig en zat. Daarom wordt de frituur meestal na tienen gedaan, wanneer men toch is
opgestaan voor het plasje. Van de frituur raakt men flink moe en begint hartgrondig naar bed te verlangen, tot men ook daadwerkelijk
daarnaar afreist. Wanneer men eenmaal ligt, doet de alcohol de rest.

U ziet, wij hebben een hekel aan onze vrije tijd en vullen die met van allerhande soorten invoer. Resumé: eerst een stukje maatschappelijk
levenselixir door de tv, wanneer die voldoende geestdodend gewerkt heeft, volgt de drank. En om de ellende zo snel mogelijk te vergeten
volgt een smaakvolle vette hap waardoor men als een kind zo blij naar het bed gaat verlangen. Koffie is uit den boze. Direct na het eten is
de koffie nog toegestaan, omdat men dan nog gemotiveerd naar Lingo kan kijken en bij toeval zelfs mee gaat doen, maar later op de
avond dient U geen koffie te drinken. Het verstoort de fase van de vette en zatmakende frituur.

Ik schrijf U dit omdat ik onderhand ontwend raak en me geen raad weet met de avond. U moet weten dat U deze wonderwereld, ons
tele-infuus, werkelijk nimmer de deur uit mag doen. U brengt namelijk in gezegende omstandigheden uw tijd door. Ik kan het weten, ik
raak onthand, en ben hoe langer hoe minder in staat mijzelf te vergeten. Ik kan wel een krat bier halen, maar ik raak om te beginnen niet
verveeld genoeg dat ik zin krijg in bier en ten tweede krijg ik daar een rode huid van in mijn gezicht. Dat heb je met een huid die niet
dagelijks aan het flikkerlicht van het tele-infuus blootgesteld wordt.

Het blijkt allemaal heel complex te zijn maar bovenal schijnt het aan de kabel te liggen. U weet wel, dat snoer waaraan U uw tele-infuus
hangt alvorens de programmering tot U te nemen. Die kabel is bij mij inactief. Bij komt er levenselixir noch programmering uit. En dat
gaat ten koste van mijn sociaal-liberale eeuwige leven. Ik wordt steeds asocialer en begin te blaffen naar liberale voorbijgangers, U weet
wel, die lui met fladderende lange jas en een serieus hoofd. Ze kijken dan geschrokken omhoog, maar lopen sneller door want thuis wacht
hun geluk. Ook raak ik steeds meer onder de indruk van mijn eigen sterfelijkheid. Wanneer het tele-infuus een tijd lang de mens niet kan
bereiken, vervalt deze in idiotie en in waanideeën over de dood. Ik heb laatst spontaan een tekst over doden geschreven die toch levend
waren. Troep natuurlijk, dat op het tele-infuus nooit vertoond of voorgelezen zou worden, al was het maar omdat het tekst is.

Daar weet men wel beter. Dood is dood, zo hoorde ik laatst iemand zeggen. Daar geloof ik niet meer in, in dood is dood, maar alleen
omdat ik onthand ben. Alleen omdat het infuus der Nederlanden mij niet meer bedient. Nu ik U toch spreek zou ik daar graag eens met U
van gedachten over willen wisselen. U geeft uw gedachten en ik geef de mijne retour. Het is een noodoplossing, maar op dit moment de
enige manier om wat van het tele-infuus te krijgen. Zo houden mijn onfrisse ideeën over dood en leven op met door mijn hoofd te zwerven
en zal ik levenslustig in de luie stoel zakken met een krat bier naast mij. Wanneer U werkelijk over goede gedachten beschikt houd ik het
wel uit tot het plasje. Daarna zet ik de frituur aan, zoals U ook doet en zal halfdronken vanwege de alcoholontwenning 10 keer naast de
kroket happen en vervolgens met het meeste van de kroket in mijn kraag halverwege de trap in slaap sukkelen.

Lees verder...

vrijdag 22 september 2006

bitterlemon.eu - Simplicissimus 22 september 2006 * Pieter van Vollenhoven

Simplicissimus 22 september 2006 * Pieter van Vollenhoven

Satire THE MAN WHO KNEW TOO MUCH

door Erik van Goor en Tom Zwitser

De ministers Donner en Dekker zijn afgetreden. De persoonlijke omstandigheden van mevr. Dekker buiten
beschouwing gelaten, is met name het aftreden van Donner een gotspe. Na zoveel werkelijke redenen om de biezen te
pakken, treedt hij af vanwege de nalatigheden van zijn linkse, socialistische en FNV-ondergeschikten. Wie snapt er nog
iets van onze autistische bananenrepubliek?

De alwetende Heer Pieter tot Vollenhoven mocht opnieuw een deel van zijn vervolgverhaal schrijven: "De veiligheid deugt niet" (deze deugt
toch nergens?). Zijn feuilleton wordt eentonig. De omhooggevallen bourgois-Oranje is, als oudste man in de familie, van plan eens flink de kussens van de ambtenaar op te schudden met zijn Commissie voor Veiligheid. En vervolgens draait hij de dwangbuis van diezelfde
ambtenaar nog strakker aan. Het plezier straalt van Pieters gezicht. Kraaiend roept hij "strakker, nog strakker. Veiliger, nog veiliger!"
Voorafgegaan door een stemmig pianospel van de voorzitter zelf, is het rapport overhandigd. Men begon er direct aandachtig in te lezen.
De ceremonie is ook afgesloten met een aardig stukje muziek – het naspel. En het klonk allemaal zo mooi. Het was helemaal het feestje
van onze Pieter.

Maar dit had hij niet verwacht, laat staan zo bedoeld: pardoes traden er twee ministers af terwijl iedereen het rapport zat te lezen of
wegdroomde bij het muzikaal genot. Twee ministers… tijdens het naspel nog wel. Verbaasd liet hij zijn handen zakken, keek de afdruipende
ministers na en de muziek stierf weg. Aftreden? vroeg hij zich af, het zou toch niet door mij komen?

Pieter heeft zich oprecht tot levensdoel gesteld om vallende slachtoffers te voorkomen. Hij is zelf het toonbeeld van veilig leven. Veel
pianospelen. Met een prinsesje trouwen. Zingen is ook goed. Maar van pianospelen is nog nooit iemand gewond geraakt. Onderhand zijn er
wel vele slachtoffers van Pieters pianospel te betreuren - daar zou eens een commissie onderzoek naar mogen verrichten, maar van het
spelen zelf, nee, dat heeft nog niemand zijn ledematen of zelfs zijn leven gekost.

Waar Pieter ook komt, de dood moet overwonnen worden: bij de NS, de vuurwerkhandel, ongelukken in de luchtvaart, in weg en
waterverkeer; alles moet voorzien en voorkomen worden. Draaiboeken, batterijen verschillende verantwoordelijkheden en uitgebreide
instructies zorgen ervoor dat rampen snel en efficiënt beteugeld of voorkomen kunnen worden. In Nederland mag geen dode meer te
betreuren zijn, want mensen kunnen tegenwoordig niet goed meer treuren. Wij zijn de kunst van het treuren ontwend. Mensen mogen pas
sterven nadat hun kinderen in een bejaardentehuis aan de verpleging vragen of er alsjeblieft een einde aan mag komen. Ongelukken
daarentegen zijn zo ‘inhumaan’. Kleine ongelukjes zijn ook onmenselijk, want dat hadden met een beetje geluk grote ongelukken kunnen
worden, waar, U raad het al, slachtoffers bij kunnen vallen. Het niveau van de Nederlandse veiligheid gaat als het aan Pieter ligt,
omgekeerd evenredig aan de zwaartekracht omhoog en stijgt tot hoogten waarvan we niet gedacht hadden die te kunnen bereiken. De
Nederlandse veiligheid zal tot ver in de stratosfeer reiken.

Verantwoordelijkheid zonder schuld

De hilarische woorden luidden tijdens de presentatie van het onderzoek dat “de commissie zich niet bezig houdt met de schuldvraag, dat
moet het OM maar doen”. Van Vollenhoven is een groot dualistisch kunstenaar: "de verantwoordelijkheid voor de slachtoffers van de
Schipholbrand ligt volgens hem geheel bij de Dienst Justitiële Inrichtingen, maar deze conclusie mag niet als bewijsstuk gebruikt worden".

Verantwoordelijkheid heeft schijnbaar totaal niets met schuld te maken. Wij vroegen ons af wat deze rare constructie te betekenen heeft?
Wil Van Vollenhoven niet verantwoordelijk zijn voor zijn eigen onderzoek? Is Donner daarom afgetreden? Hij heeft nergens schuld aan,
maar was wel ministerieel verantwoordelijk.
Maar toch slaakten wij een zucht van opluchting; minister Donner is afgetreden, eindelijk. Hij zat al jaren op de wip, vroeg erom, bedoelde
het niet zo, zei vaak sorry of moest dingen uitleggen in de Kamer en bleef zitten. Na talloze besluiten en uitspraken waarom hij absoluut
had moeten aftreden, is hij uiteindelijk afgetreden vanwege zijn ‘ministeriele verantwoordelijkheid’. Wij begrepen er niets meer van, maar
waren als kinderen zo blij dat de man weg was. Een eerste verandering in de goede richting zou al zijn dat men geen verantwoordelijkheid
neemt, maar verantwoordelijkheid aflegt en zijn schuld inlost. Maar van schuld wordt niet gesproken. Wij vragen ons hier af wat deze
verantwoordelijkheid zonder schuld inhoudt.

De harde woorden uit het rapport betekenden het afscheid van twee ministers die hun ‘ministeriele verantwoordelijkheid’ wisten aan te
voeren om een vocaal treffen met de kamer te voorkomen. Met een betere samenwerking, meer daadkracht etc, zouden er minder
slachtoffers te betreuren zijn geweest. Het rapport heeft alle mogelijke wijzen van handelen onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat
de vertoning op Schiphol niet bepaald optimaal is geweest.

Een land dat zo’n enorme brei van voorschriften en regelgevingen kent, dat zo’n ondoorzichtige organisatie heeft is op papier erg goed
beveiligd. Voor elke mogelijk situatie zijn er voorschriften, draaiboeken en instructies. Wee de ambtenaar van vandaag de dag. Vroeger
waren dat optredende mensen met gezag. Nu wordt de ambtenaar gekenmerkt door zijn aftredend minister bij elk incident.
Er mogen, met andere woorden, geen dingen meer gebeuren. Gebeurtenissen gaan veelal eigen levens leiden en houden zich niet aan
draaiboeken. Gebeurtenissen in het algemeen worden niet langer op prijs gesteld in dit land. Het lijkt erop alsof de politiestaat van Van
Vollenhoven bezig is elke gebeurtenis bij voorbat uit te sluiten.

De onnavolgbare Donner

Donner bedankte de voltallige Tweede Kamer voor het gestelde vertrouwen als de basis waarop hij heeft kunnen functioneren, maar heeft
zich jaar in jaar uit belachelijk gemaakt. Zoveel vertrouwen als hij kreeg van onze volksvertegenwoordiging, heeft hij direct omgezet in een
fundamenteel wantrouwen naar de burger. Hij is degene van de bewakingscamera’s die de burger stelt onder de gedragscontrole van de
staat. Donner is de man van de gedwongen opslag van persoonsgegevens, hij is diegene die het tuchtrecht uit de handen van de ouders, in
die van de staat heeft geplaatst en die zijn ministeriele verantwoordelijkheid lijkt op te vatten als het schofferen van zijn en onze
voorouders. Donner is de man van het fundamentele wantrouwen, omgezet in wetgeving. Maar de politiestaat van Donner ging Van
Vollenhoven niet ver genoeg. De volkomen weerloos geworden Nederlander kon bij Donner nog rekenen op de Sharia wanneer de bevolking
er in 50% plus 1 op een gegeven moment voor zou zijn, Van Vollenhoven wil nog veel verder.

Donner heeft, dat kan nu wel gezegd worden, een hartgrondige afkeer van de christelijk staat. De grondvesting van de Nederlanden als
christelijke natie kunnen wat hem betreft omwille van de democratische waan van de dag en de toestroom en wonderbaarlijke
vermenigvuldiging van Mohammedanen direct omgezet worden in een islamitische politiestaat. Als het maar een politiestaat is. Zijn
roeping door God heeft hij zonder scrupules vervangen door die van Femke Halsema en Jan Marijnissen, maar net zo goed door die van
Albayrak en Karimi. En waarom zij wel en Abou Jahjah niet? Wanneer de Sharia ingevoerd was geweest, had hij met net zo’n plechtig
gezicht de baarden en hoofddoekjes bedankt voor ‘het in hem gestelde vertrouwen’.

Donner is in staat om steeds opnieuw in te zetten bij de waan van de dag. Een Kamer vol Nazi’s? Geen probleem, Donner dankt hen voor
het vertrouwen, Nee, Piet Hein is een groot vaderlander, een ware held die zijn slagen geleverd heeft en uiteindelijk met opgeheven hoofd
het slagveld zal verlaten. Maar de enige slagen die hij geleverd heeft zijn gericht geweest tegen de erfenis van zijn voorouders, tegen zijn
eigen heldhaftige voornaam en vóór de democratie.

Gevangenissen zijn voor ons plaatsen die al synoniem aan ‘veiligheid’ waren. Mensen die een misdrijf gepleegd hadden of zich onder gerede
verdenking gesteld hadden, konden veilig opgeborgen worden. Om eerlijk te zijn, het boeit ons weinig hoe veilig precies, als het ontsnappen
maar niet mogelijk is. De onderzoeksvraag van Van Vollenhoven was op de volgende wijze al veel beter gesteld: Wanneer de
containergevangenis vol illegalen en criminelen in de fik vliegt, hoe garanderen we dan de veiligheid van het land en de vrije burger? En
wanneer alles in de fik vliegt door een peuk en daardoor alle deuren zomaar openfloepen, mag die vrije burger de ontsnapte gevangenen
dan lynchen? Zo’n brandje zou een feestje voor de knokploegen uit de volksbuurten zijn en bovendien een goede reden voor de gevangenen
om geen brandjes te stichten. Dit soort acties zien wij vooralsnog niet ontstaan en duidt eerder op een murw geslagen burger, dan op een
humane burger.

Een samenleving die zichzelf gewoon is verdraagt een zekere hoeveelheid vreemden. Maar een teveel van vreemdheid binnen de
samenleving, zorgt voor een onveilige samenleving. De grap is niet dat het alleen maar gaat om een ‘gevoel’ of ‘ervaring’ van onveiligheid,
die door psychologiserende ministers en media weggewuifd kunnen worden, nog eventueel ondersteund door ‘de cijfers’. Dat is de afgelopen
jaren wel gebleken. Het is onveilig. Niet omdat er vliegtuigen in de Twin Towers gevlogen zijn, maar omdat er teveel vreemdheid aanwezig
is en omdat deze vervreemding doorgaat, is het onveilig op straat.

We zijn in ons weefsel aangetast dat ons weerbaar maakt en het vanzelfsprekend gedrag is ingeruild voor continue onzekerheid en op je
hoede zijn (overigens niet in de laatste plaats door mensen als Donner). De mate van vreemdheid is te groot geworden en burgers worden
alert, ze worden schrikkerig in plaats van weerbaar. De burger die constant een teveel aan vreemdheid ervaart, drukt zich niet meer uit,
omdat het ‘buiten’ een neutrale, publieke ruimte geworden is. Er is slechts afstandelijkheid en schijnbare onverschilligheid. Deze
onverschilligheid toont een murw gemaakte burger die uiteindelijk zijn weerbaarheid heeft weggestopt, aan alle kanten ingeperkt door
regelgeving en de ultiem nivellerende sociaal-liberale wetgeving.

Technische en sociale controle

Van Vollenhoven lijkt een primaire elitaire reactie te geven op deze onzekerheid. We moeten wat doen, zal hij denken, ‘meer veiligheid’. De
techniek moet volledig beheerst worden. Het is niet gek om te verwachten dat zijn Commissie voor Veiligheid binnenkort ook de naleving
van de sociale veiligheid gaat beoordelen en voorschrijven. Wanneer we ons allemaal volgens een bepaald stramien gedragen is er geen
sprake van onveiligheid. De waarden en normen van Balkenende hebben immers niets opgeleverd, dan nemen we onze toevlucht maar tot
draaiboeken, richtlijnen en commissies die de naleving ervan beoordelen. Alles van bovenaf natuurlijk. Ultieme gedragscontrole moet meer
veiligheid opleveren en uiteindelijk het probleem oplossen. Natuurlijk doet het dat niet. Niet de beheersing en programmering van alle
krachten in het veld is de oplossing. De mate van vreemdheid is te groot. Daar ligt het probleem en dat is de bron van de onveiligheid.

Waar alleen veiligheid heerst wordt iedereen immoreel gemaakt. Alles verloopt volgens draaiboeken en alle eigen
verantwoordelijkheidsbesef is verdwenen. Slechts pianomuziek klinkt in het geprogrammeerde Nederland. Alle deuntjes zijn ingespeeld
door Pieter zodat er geen onverwachte zaken kunnen voorkomen. Verantwoordelijkheid is er alleen nog indirect, want men treedt vanwege
falende ondergeschikten af die niet helemaal volgens het draaiboek te werk gingen. Maar voor de schuld hoeft hij niet af te treden, zoals
Piet Hein meermalen getoond heeft.

Zich verantwoordelijk voelen

Wij begrijpen die politieke verantwoordelijkheid niet. Wanneer Donner nergens schuld aan heeft en toch moet aftreden vanwege zijn
‘politieke’ verantwoordelijkheid, waarom de Kamer dan niet? De Kamer heeft ook gefaald in de controle van de overheidsorganen.
Bovendien heeft de Kamer een wetgevende bevoegdheid en kan dus meer doen dan alleen mensen achteraf op de vingers tikken. De Kamer
heeft duidelijk gefaald. Bovendien had Verdonk ook moeten aftreden, niet omdat ze te streng is, maar omdat ze toch nog enkele duizenden
asielzoekers het land in heeft weten te krijgen. Het volk wil dat niet. En dan moet ook de PvdA voltallig aftreden en vervolgens opgeheven
worden want ze willen na de verkiezingen met een Turk als fractievoorzitter de Kamer in.

Met andere woorden, politieke verantwoordelijkheid is zo vrijblijvend en willekeurig, dat alleen die mensen hoeven af te treden die zich
verantwoordelijk ‘voelen’. Maar van werkelijk schuld – zo weet iedereen – is geen sprake. Net zoals al die mensen zich onveilig voelen
zonder dat er een werkelijke aanleiding zou zijn, en, zoals uit de cijfers blijkt, een volledig ‘misplaatst gevoel is’. Misschien kunnen we er een
onderzoek tegenaan gooien waarbij uit de cijfers blijkt dat de hele democratie zich verantwoordelijk voelt en moet aftreden, en in wezen een
immorele bende is die rondsolt met het land zonder enig doel of richting als het maar tegen de erfenis van onze voorouders en elke
common sense is gericht.

Vrijheid voor Veiligheid

Wanneer gaat Van Vollenhoven de Protestantse Kerken in Nederland (PKN) onderzoeken, of de Rooms Katholieke Kerk? Immers, de
eeuwige veiligheid van al de geseculariseerde Nederlanders loopt gevaar. Nu voor het behoud van de mens voor de eeuwigheid niet langer
ingestaan kan worden, ziet het er naar uit de kerk moet aftreden. Want die hel, dat is toch een reële dreiging van onveiligheid die de
ketterse burger boven het hoofd hangt. Of wil Pieter de eeuwigheid voor het gemak maar hier op aarde vestigen, in het altijd paradijselijke
Nederland? Hij zou Utopia van Thomas Moore eens moeten doornemen. Sindsdien blijkt telkens weer dat het realiseren van zuivere
idealen, of het vestigen van een heilstaat – in dit geval een overbeveiligde, voorgeprogrammeerde en gedragsgecontroleerde samenleving –
uitmondt in een regelrechte hel. In ieder geval komt Van Vollenhoven er in zijn doelstellingen gevaarlijk dichtbij. Sterker nog, hij is deze al
aan het realiseren.

Waar Van Vollenhoven heen wil, is een weinig aantrekkelijke samenleving. In een gewone samenleving vallen doden en gewonden. Een
timmerwerkplaats, of een bierbrouwerij bevatten grote machines. Er is geen timmerman op leeftijd die nooit eens een vingertopje is
verloren, of het heeft zien gebeuren bij een ander. Wanneer hij een beetje op gang komt, kan hij met ontzag over nog gruwelijke ongelukken
vertellen. Het gruwelijke hoort bij het vak.

Vroeger kwam het koningshuis op voor de vrijheden van haar burgers, Van Vollenhoven lijkt die rol verschoven te hebben naar de
veiligheid. Het huis van Oranje is destijds door de Nederlandse edelen verkozen tot aanvoerder vanwege de moed en diplomatieke
intelligentie – een vrij zeldzame combinatie, maar nu lijkt dit Huis zich de rol te hebben aangemeten van angsthazen en uitbanners van
risico’s. Ons papieren koningshuis gaat niet meer tegen de stroom en de macht in, maar versterkt haar juist, onder het mom van absolute
veiligheid.

Het ministerie van Zwaartekracht

Binnenkort wordt dhr Van Vollenhoven minister van Zwaartekracht. Een ministerie buiten het kabinet om natuurlijk. Zeg maar een ‘vrij
ministerie’, zoals de Commissie voor Veiligheid nu ook al een beetje opereert. Zoals U weet regeert de zwaartekracht alles: de politiek, de
media, en bovenal de slachtoffers. Alles valt maar tegenwoordig: ministers, kabinetten en slachtoffers. En dan weer de voltallige media die
er in het gelid verslag van opmaakt en Femke Halsema die maar van "Onrecht, Onrecht" blijft schreeuwen, krijsen, piepen. Maar de
slachtoffers, die vallen bij bosjes in dit onveilige Nederland. Ze vallen en vallen. Tot ze neerkomen. En dan zijn ze kapot natuurlijk. Heel
onveilig, dat kapot gaan van die vallende slachtoffers. Ze moesten wat veiliger vallen. Het ministerie van Zwaartekracht gaat een serie
brochures en draaiboeken over vallen uitgeven. Voor slachtoffers heet die "veilig vallen voor slachtoffers!" Voor de politiek ontwikkelt dit
ministerie onder zijn leiding de uitgebreide brochure "Hoe kabinetten veilig kunnen vallen".

Er komt een Staatssecretaris van Veilige Gezelligheid. Middels brochures en draaiboeken weten burgers hoe ze op een veilige manier
Gezellig kunnen zijn. Met de kerst gaan de standby knoppen van tv en computer uit en de kaarsjes mogen ongebrand de tafel en de
vensterbank sieren.

Vervolgens stelt hij een staatssecretaris aan voor Veilige Rotzooi. Ze ontwikkelen een keurmerk voor producten die veilig kapot gaan. En
wel direct nadat je het koopt. Het gaat allemaal zo weer kapot, maar wel veilig. Dit keurmerk heet "Keurmerk Veilige Zooi". Het
ministerie van Zwaartekracht wil op den duur een soort complete Palliatieve Zorg voor de Staat der Nederlanden aanbieden. Ze behoedt
Nederland voor ongelukkig neerkomen, en stimuleert daarom de vrije val en neemt alle grond daaronder weg. Nederland gaat eraan, als
het maar veilig gebeurt. Dan is er - juridisch en ministerieel gesproken - geen sprake van een ramp.

Van al ons gemijmer hierboven is Pieter zich geen moment bewust geweest. Verdwaasd als hij is, staart hij nog steeds voor zich uit, weet
zich lange tijd geen houding te geven, vergeet vervolgens dat hij zich een houding moet geven, staart weer verwezen voor zich uit totdat wij
op hem aflopen. We stoten hem aan, en met een grote grijns laten we de zware pianoklep keihard naar beneden donderen. BENG! Al z’n
vingertjes eraf. Het laatste slotakkoord van de ceremonie wordt verzorgd door de vingertopjes van Pieter die dansend op de snaren terecht
komen en uiteindelijk stil liggen. De laatste trillingen van de snaren trekken door de vleugel en het blijft even stil. Dan vertrekt Pieters
gezichtje van de pijn en hij rent weg. Achter de coulissen roept en schreeuwt hij naar zijn commissie. Die begint direct een brochure te
schrijven over het Veilig Vallen van Pianokleppen. Pieters gejammer dringt niet tot hen door.

Wij vonden piano's altijd al onveilig. Zeker voor vingertopjes. Hopelijk was deze aflevering Pieters laatste. En voor ons ook. Tijdelijk dan,
want omdat wij ons verantwoordelijk voelen voor de bovenstaande fantasie, treden wij een paar dagen af.

Noot
Zie Veiligheid: Botsing van karakters op Elsevier.nl.

Lees verder...

EEUWIG OUD EN NIEUW

bitterlemon.eu - Essay 22 september 2006 * Oud en Nieuw

door Tom Zwitser

Het russische Oud en Nieuw is op 1 september uitermate rustig verlopen. Er zijn geen incidenten gemeld, althans, er
zijn geen direct aanwijsbare verbanden tussen nieuwsitems en het russische Oud en Nieuw. Dat komt waarschijnlijk
omdat deze oude russische jaartelling op 1 januari 1702 is ingeruild voor de westerse.

Het oude Russische Oud en Nieuw is dus al geruime tijd niet bijster veel in gebruik. Vandaar dat men geen oliebollen kon kopen op 1
september, noch dat men er lustig met vuurwerk op los geknald heeft of nieuwjaarskaarten verstuurd heeft. Het oude Russische Oud en
Nieuw is dit jaar een saaie en rustige bedoening geweest. Het is blijkbaar onopgemerkt voorbijgegleden en daarmee ook de jaarwisseling.
Wij maken in deze tijd zoveel oud en nieuws mee, dat dit oude Oud en Nieuw waarschijnlijk een beetje teveel van het goede is. We lijken wel
doorlopende Oud en Nieuwvierders te zijn geworden. Al is vieren een groot woord. We zijn er zoveel mee bezig en zeuren er zoveel over. Het
nieuwe is nog niet ingegaan, of het wordt al driftig met het oude vergeleken. Of men klaagt dat het nog niet helemaal loopt zoals het moet.
U kent dat wel. Alsof dat alles is: lopen zoals het moet...

Democratie is technocratie

Neem nu de stemmachines. Vroeger hadden wij stemhokjes en een rood potlood met een papiertje dat wachtte op het gekras. Fraude
plegen was toen nog een heel karwei. Voor een beetje geslaagde democratische coup moesten er al gauw tienduizenden mensen omgekocht
worden. Die stemmachines van nu zijn ongetwijfeld in het voordeel van de smiecht: met hooguit tien omgekochte techneuten kan men
onopgemerkt een coup plegen. Het internetstemmen schijnt nog leuker te worden. Een goede hacker kan zo zijn gang gaan. Het valt in
ieder geval eens uit te proberen. Nergens in de wereld wil een fatsoenlijke democratie weten van onze stemmachines, maar inmiddels zijn
wij er volledig in opgegaan. Machines die voor ons stemmen; we hoeven werkelijk niets meer te doen. Maar een onbemiddeld student die zo
goed als niets van het computertijdperk weet en geen middelen tot omkoping heeft, blijft ver verwijderd van het coups plegen.

De student heeft in deze tijd een andere nieuwigheid: men wil de studenten opslaan op fabrieks- en opslagterreinen. Ergens in het land had
men zeecontainers en isolatiematerialen over. Men zaagde een raam en een deur in de container, en middels de beproefde methode van het
stapelen ontstaan er studentenflats. Redelijk mobiel ook nog. Het is overal neer te zetten. De oude student was niet heel stapelbaar, de
nieuwe is dat wel. Voor deze studentenopslagflat wordt een stalen constructie neergezet van trappen en galerijen – nog net niet op wielen
maar ook heel mobiel. Met een dag werken wordt zo de hele constructie in elkaar gesleuteld. Te verwachten is dat het hele complex met
twee, drie dagen van het ene naar het andere opslagterrein kan worden geplaatst. De student behoudt zijn kamer, maar verhuist toch.

Het is ideaal. Het had eerder uitgevonden moeten worden, want ik ben de verhuisrituelen van het studentenleven inmiddels wel zat. Niet
alleen mijn eigen verhuizingen, maar ook de dagelijkse verhuizingen van medestudenten die overal maar weer naar iets beters of
goedkopers trekken. Het volk dat ervoor in de plaats komt, blijkt weer heel eigen leefstijlen mee te nemen. Het is een constant feest van
Oud en Nieuw. Van wennen en ontwennen. Maar íets, of zelfs álles gewend zíjn is uit den boze. Straks krijgt iedere student bij zijn OV
jaarkaart zijn eigen container en kan deze naar voorkeur bij willekeurig een bestaande containerflat bijzetten, wat kabels inpluggen en alles
werkt naar behoren.

Vroeger

Vroeger leefde men bij gewenning. Niet in een soort verdoving zoals nu, waar het dagelijks leven bestaat uit een rij uit te voeren reflexen en
waar verder niet al te moeilijk gedoe bij te pas moet komen. Nee vroeger leefde men anders. Men was niet zo snel verlegen met zichzelf, zat
niet 10 jaar of langer in de adolescentie om een identiteit uit te zoeken en er daarna nog lang niet mee klaar te zijn. Nee, vroeger zag je aan
bijvoorbeeld de christen niet dat hij christen was. Nu zijn er, behalve het christelijk uniform (EO-bril, bloes en casual pantalon – vormeloos
en te groot natuurlijk), ook nog vele manieren van christelijk uitdrukken. Werkgroepen, evangelisaties, betrokken zijn met alles, Een kind
in Tanzania adopteren, christelijke polletiek, noemt U maar op.

Maar vroeger? Nee, een man was een man en een vrouw was een vrouw. Daarmee had je het ook wel gehad. Is dat simpel? Nee, dat is
waarachtig niet simpel. Want vroeger beschikte men bijvoorbeeld over kennis, nu beschikt men over informatie. En dan alleen nog over
informatie die vertelt hoe je andere informatie op de ene plek kunt vinden en op een andere plek kunt krijgen.

Kennis en informatie

Vroeger wist de ongeschoolde slager beter uit te leggen wat er in de wereld aan de hand was dan iemand die nu 20 jaar fulltime onderwijs
heeft genoten. Dat werd hem niet voorgezegd door politiek, media en wetenschap, noch door de dominee. Dit soort mensen napraten
kenmerkt juist de Nieuwe tijd. Als het in deze tijd al van een poging tot verklaren en inzicht tonen komt, dan citeert men iemand anders, bij
wie men ‘zich over het algemeen wel kan vinden, maar ook wel enige kritische punten heeft’. Nu zegt een rijke, universitair onderwezen
vijftiger rustig dat we uiteindelijk toch slechts bundels energie zijn en energie – dat weten we immers – gaat van hot naar her. Met andere
woorden: hij geniet van zijn vrije tijd en vermaak, zijn lange vakanties in Portugal met een krat energieblikjes naast hem op de veranda, en
maakt zich om weinig andere dingen druk. Het is allemaal slechts energie.

Hij is, met andere woorden, helemaal het spoor bijster en kan de nieuwste wetenschappelijke ideeen over de wereld niet meer bijbenen.
Maar een ding troost hem: de helpdeskmedewerkster kan dat ook niet meer. Zij kunnen niet meer uitleggen hoe de wereld in elkaar steekt.
En omdat bijna niemand dat meer kan, vergeten zij beiden hun domheid. Hem vragen wat dan nu precies materie of energie is, is niet aan
te raden. Dan vervalt zijn wereldbeeld, of zal zich met een volgende platte redenering tevreden stellen. Maar materie is nog steeds een
raadsel, en dat geldt ook voor energie. Wat is het?

Wanneer de helpdeskmedewerkster uiteindelijk wil weten wat die informatie precies inhoudt die ze opzoekt, verstuurt en invoert, dan
wordt haar verteld dat het een hele stapel nullen en enen is. Valt er meer van informatie zeggen? Nee. Geen wonder dat die rijke vijftiger
graag wil geloven dat hij alleen maar energie is, dat, tot zijn bevrediging ook gezien kan worden als pakketjes. Of iets anders, het maakt
eigenlijk niet uit. Pakketjes energie, pakketjes data. Het zet ons in beweging en bedient onze reflexen.

Inmiddels kan zonder veel omwegen vastgesteld worden dat het onderwijs zelf het probleem is. We hebben ons honderd jaar lang een
worst laten voorhouden dat (verplicht) onderwijs de wereld zou verbeteren, maar de welvaart ten spijt, het onderwijs heeft ons een
collectieve domheid bezorgd. Domheid, onverschilligheid en het napraten van specialisten maken van de echte vakman een steeds grotere
zeldzaamheid. Onderwijs en vakmanschap verdragen elkaar niet. En tot nu toe gaat dat ten koste van de vakman.

Het Bildungsideal hangt nog als een grote schim tussen de grote onderwijsmanie van nu en het vakmanschap van vroeger in. Bildung is
niets meer dan de decadente behaagzucht van de Nouveau Riche uit de 18e en 19e eeuw, van de bourgeoisie die dacht middels een apparaat
van kopieerbare manieren, klassieke citaten en achteloze omgang met geld een klasse hoger op te schuiven in de menselijke hiërarchie en
pardoes tot in de elite te geraken. Uit deze decadentie is de onderwijsplicht voortgekomen, want wanneer rijke burgers deze decadente
vorm van eruditie konden bereiken, dan moest dat ook voor de arbeider bereikbaar zijn. Heel vreemd is dit niet, want het echte
vakmanschap was ook de arbeider vreemd geworden. Onderwijs hangt nauw samen met een verlies aan vakmanschap en opkomende
decadentie.

Verklaren versus instrueren

Vroeger was kennis niet iets dat voorschreef hoe iets wanneer moest gebeuren, maar behelsde een continu proces van slijpen en beheersen
van de vaardigheden en inzichten. Vaardigheden zoals de slager ze had vooronderstellen bijvoorbeeld een eenheid van lichaam en geest: de
gedetailleerde kennis van vleessoorten en hun complexe karakteristieken wist de slager om te zetten in een vaardige hand en een ‘goed
mes’. Thuis aan tafel konden de klanten zijn vakmanschap roemen. [1]

Deze onvaardig geworden hand ligt nu op een helpdesk en typt hooguit wat data in een computer die doorgebeld worden door een klant
met een probleem. Alle vaardigheid is omgezet in de toetsenbord reflex van 200 aanslagen per minuut en de prestatie om 8 uur per dag
naar een beeldscherm te kijken waar alles wat je ziet, geen schim is van wat het lijkt te zijn. Het is een zelfinstruerend systeem, dat vraagt
om instructies. Maar deze vraag is zelf eigenlijk al een instructie. Alles draait om instructies: geïnstrueerd worden om instructies te geven.
Dit zelfvoorzienend systeem draait om deterministisch gedrag en maakt van de mens een gedetermineerd wezen.

Ook hier is er Oud en Nieuw aan de gang. Het lijkt er op dat men juist in die "achterlijke oude tijd van ongeschoolde christelijke
jaknikkers" meer wil bezat dan nu. Nu wil men niets anders dan datgene wat het netwerk van hen vraagt. Men denkt vrij te zijn, men denkt
instructies te geven, maar wordt daartoe geïnstrueerd. Dat is deterministisch denken. Het leven middels reflexen geeft de illusie van een
vrije wil en "helemaal jezelf zijn", maar die ervaring kan er slechts zijn omdat men helemaal geen remmingen meer ervaart wanneer het
leven door reflexen geleefd wordt. In feite kan men niets meer. Wat kan men nog? Buiten de reflexen toch helemaal niets? [2] Wanneer
men bepaalde gebieden van het leven niet meer reflexmatig kan bedienen, ziet men ervan af. De liefde, opleiding, werk, reizen en feesten:
het moet allemaal in de verdoving van de reflex uitgevoerd kunnen worden en zo niet, dan laat men het, want dan "kan men het niet meer".

Stapelen maar

Tegenwoordig wil men ook de gevangene overzetten naar het atomaire model van het stapelen. De overgang van de aloude gevangenissen
naar stapelbare gevangenissen, is met een heus vuurwerk gevierd. Het is wat uit de hand gelopen, maar we hebben een feest gehad dat nog
steeds nagalmt in politiek en media. Er lopen zelfs wat onderzoeken die willen weten of er ook brandgevaar was.

Tussen de student en de gevangene is weinig verschil. De student is iemand die opgeleid wordt in het effectief stapelen en sturen van data.
De student is zelf een stapelbare unitbewoner en de gevangene ook. De gevangene wordt ten eerste kwalijk genomen dat hij niet stapelbaar
en stuurbaar is geweest, en vervolgens leert men hem hoe hij zich op een spontane manier de kunst van het stapelen eigen kan maken en zo
weer juist in de samenleving kan functioneren. De ontgroeningsfeesten van de student kunnen dodelijk zijn, de Oud en Nieuw feesten van
gevangene blijkbaar ook. De gevangene die niet zomaar aan zijn nieuwe leven als stapelbare unit kan wennen, mag er een sigaretje bij
opsteken. We hebben inmiddels begrepen dat de desastreuze gevolgen slechts voor rekening van het huis zijn. Ministers, directeuren en
bewakers vliegen eruit, maar met de gevangene wordt barmhartig geduld betracht.

De rijke vijftiger is een stapeltje energiepakketjes die zich uiteindelijk weinig zorgen meer maakt over het gerommel op het wereldtoneel,
want dat heb je nu eenmaal met energie. Zo werkt dat gewoon. En de bejaarden; daar zijn inmiddels ook oplossingen voor. Een
containerwoongroep, waarvan de luchtvoorziening werkt op atoomklokken. We zijn inmiddels erg bedreven in de opslag van bejaarden en
zorg op maat. De bewoning kan alleen nog veel effectiever. Het is nog veel te... ehm, menselijk ja. Dus nu zullen binnenkort, na de
studenten, gevangenen en illegale chinezen ook de bejaarden de container ingaan.

Geheel zonder vuurwerk, in bejaardenstijl, overlijden er op de eerste de beste winternacht 113 bejaarden in hun slaap. De airco was nog
afgestemd op studenten die alleen gewend waren aan alcoholische verwarming en verhitte feestjes. Die dingen draaien bij de meeste
studenten in de winter gewoon door. Maar airco's zijn dodelijk voor 80-plussers. Ach, we zijn allemaal containerbewoners geworden. Een
pakketje energie in een unit van geschakelde containers. Het lijkt allemaal net wetenschap. Dat is ook stapelen met units, atomen en
citaten. Als het maar loopt zoals het moet.

Noten

[1] Ambacht houdt zichzelf in stand. De grens tussen ambacht en automatisering is vrij duidelijk te omschrijven, maar ook vrij makkelijk
te overschrijden. Voor wie iets van ambacht wil weten, kan de volgende link eens doorlezen. Wat is Ambacht?
[2] Aan te raden om te lezen over het ontstaan van de reflex als moderne "vaardigheid" en in samenhang met informatie en
massabeweging - de stapelbaarheid van de mens tot massa: De Reflex, J. H. van den Berg, Nijkerk 1973

Lees verder...

dinsdag 19 september 2006

DE PAUSELIJKE LOGOI

BL Commentaar 19 september 2006 * Paus Benedictus XVI

door Tom Zwitser

De paus neemt de woorden van een vergeten Byzantijnse keizer in de mond, om zich er een aantal dagen later weer van
te distantiëren. "Geschrokken van rellen in Islamitische landen" legt hij uit dat niet hij de innovaties van Mohammed
als kwaad en onmenselijk beschouwt, maar dat Keizer Manuel II Paleologos zulke woorden sprak en dat deed aan het
einde van de 14e eeuw. Benedictus XVI "citeerde hem slechts" tijdens een academische toespraak in Duitsland.

Weinigen in de Islamitische wereld begrepen dit. In Europa evenzo. Le Figaro knikte instemmend mee met deze ‘academische uitspraak’:
"eindelijk spreekt de paus de waarheid". Vele kranten onthielden zich in eerste instantie van commentaar, maar komen na de
goedmakende woorden van de paus deze week wel met ferme kritiek. De algemene teneur is dat de paus een "onnodige provocatie" pleegde.
Wat is er mis met Europa dat de eigen pers massaal instemt met Islamitische ophitserij? Of had de paus zich beter zelfs niet moeten
distantieren van zijn aangehaald citaat?

Om dit citaat schopte men rellen in de Islamitische landen en reageerden islamitische leiders verontwaardigd. Geheel onjuist, zo bleek
zondag: de paus citeerde slechts. Maar een Middeleeuwse vorst citeren in een wetenschappelijk betoog is opeens slecht voor ‘de
wereldvrede’. Deze paus lijkt zich met zijn distantierende uitspraken van afgelopen zondag tot een democraat te ontpoppen, waar wij in het
begin nog dachten met een conservatief van doen te hebben. Hij vereenzelvigt zich met citaten of distantieert zich daarvan naar gelang de
wereld in beweging komt. Het moest er nog bij komen dat hij de vereiste excuses aanbiedt. Maar dat weigert hij vooralsnog.

Keizer Manuel II Paleologos

Wanneer de geschiedenis van de Paleologus-dynastie u bekend is, zult u weten dat deze keizers de laatste verdedigers van het Byzantijnse
rijk waren. In 1429 stierf Manuel II en in 1453 viel Constantinopel. Het Byzantijnse rijk omhelsde in de tijd van Manuel II nog slechts
Constantinopel en een klein gebied daaromheen, de stad Thessaloniki, en een gebied op het Griekse eiland Peloponnesos met wat kleinere
eilanden. Het Byzantijnse rijk had in de eeuwen daarvoor keer op keer land moeten afstaan aan de Ottomanen die, zoals algemeen bekend
is, hun geloof met niets anders dan het zwaard verspreid hebben. De Byzantijnen hebben kort nadien volledig het onderspit moeten delven.

De woorden van Manuel II betekenden niet dat Mohammedanen wel geweld gebruiken en Christenen niet. Zijn rijk bood, toen het moest,
weerstand aan de Ottomanen en is ook eens geplunderd door kruisvaarders. Zijn woorden betekenen eerder dat Mohammed geen andere
overredingskracht kende dan die van het zwaard en dat van de macht. Mohammeds nieuwe boodschap bleek bij nader inzien niets meer
dan kwaad en onmenselijkheid in te houden. Het geweld was voor hem primair, en niet secundair. Ook de macht was voor hem primair, en
niet de goddelijke orde die hij veinsde, maar die in feite juist Byzantium kenmerkte.

Manuel II wist uiteraard dat Christenen het zwaard veelvuldig hebben gebruikt, niet als primair middel, maar als een vanzelfsprekend
hulpmiddel buiten welke de rechtstaat nog steeds niet kan. Geweld is geen vreemd verschijnsel en het is een misplaatste Catharsis om te
denken dat geweld hier niet thuishoort. Geweld hoort bij het bestaan, maar het bestaan zelf is primair, en niet macht of geweld. In onze
postchristelijke tijd is het Westen onmiskenbaar wreder geworden zonder God en naarmate het vaker de vrede belijdt. Vooral de wrede
gevolgen van onze economische hervormingen en hulp aan de rest van de wereld, hebben miljoenen, zoniet miljarden slachtoffers gemaakt. [1]

Slachtoffers van westers militair ingrijpen na 1945 zijn in vergelijking daarmee te verwaarlozen. Technologie maakt chirugische
precisie mogelijk en ontwijkt grote slachtofferaantallen. [2] militair ingrijpen vindt nog slechts plaats in dienst van deze globale economie.
Onze postchristelijk tijd lijkt bol te staan van de redeloze machtswil onder het mom van hulp en economische hervormingen. De paus had
er beter aan gedaan niet alleen te spreken over een gewelddadige Islam, maar diezelfde machtswil linea recta te projecteren op onze
seculiere rechtstaten. Om de groei van de economie te garanderen is de staat de enige die zich legaal tot geweld wendt en dat ook
voortdurend doet. Het zou een stuk gezonder zijn als de staat niet het alleenrecht op geweld heeft, dat maakt haar burgers niet alleen
weerbaarder, maar het verheldert ook de parasitaire en vernietigende macht die de staat nu heeft.

Wanneer het er op aankomt had Manuel II weinig respect voor Mohammeds nieuwe ideeën. Iets wat de paus wel schijnt te hebben. [3]
Toch stond Manuel II wel op goede voet met zijn Ottomaanse buurman, Sultan Mehmed I die slechts 8 jaar keizer was van het gehele
Ottomaanse Rijk. De ‘harde woorden’ die Manuel II over Mohammed in de mond kan nemen terwijl hij ook een goede verstandhouding
heeft met de Ottomanen, lijken in geen verhouding te staan tot de softe woorden die de paus bezigt uit ‘wederzijds respect’ en de opnieuw
slecht gebleken verhouding die de Hoeder van het Christendom heeft met de Mohammedanen.
Respect zonder orde
Het ‘wederzijds respect’ betekent niet veel meer dan terugkrabbelen bij het eerste het beste rumoer dat uit de Arabische soekhs opklinkt,
aangezwengeld en opgezweept door de imams en de politiek. Wereldvrede blijkt een manipulatief verschijnsel te zijn, waar het maar zeer
de vraag is of daar een academische toespraak op valt af te rekenen. De Westerse pers roept met beboterd hoofd dat de paus niet galant
genoeg was. "Een strategische fout van een wereldleider."
Maar wij beseffen dat een vuurtje nog altijd aangestoken moet worden, en dat lukt doorgaans niet op afstand. Men kan nog steeds geen

Arabische soekh aansteken met de afstandsbediening van onze tv. Men moet er daarentegen naar toe om aan een knop te draaien en er een
lucifer of een ander vlammetje bij te houden. Een volk als de Arabieren komt niet vanzelf tot ontbranding, noch vanuit Regensburg, noch
vanuit Rome. Keer op keer worden deze volkeren gemobiliseerd door haar eigen leiders die inmiddels haarfijn weten hoe ze de zwakke
Westerse democratie moeten misbruiken.

Het bewijs voor Manuels stelling is inmiddels volledig geleverd: Italië heeft het persbericht afgegeven dat Islamitische groeperingen
gedreigd hebben aanslagen op de paus te plegen. Het land heeft daarom de aandacht voor de veiligheid van Zijne Heiligheid verhoogd.
Maar blijkbaar mag dit bewijs niet uitgesproken worden, omdat er anders weer volkswoede ‘ontstaat’ op andere plaatsen in de wereld. Nu
blijkt dat de interreligieuze dialoog weer op gang komt en op het scherpst van de snede gevoerd wordt.

De woorden van Manuel II, voorgelezen voor een breed academisch publiek is een heugelijk feit, want in academische kring worden dit
soort teksten al weinig meer bestudeerd. Er valt, wat betreft de academische aandacht voor de christelijk beschaving weinig goeds te
verwachten. En wanneer er aandacht voor is, blijft dit binnen een zeer beperkt gebied van ‘specialisten’. Zo zullen binnenkort alle oude
christelijke waarheden nog slechts als museumstukken toegankelijk zijn voor ‘specialisten’. Voor mensen die gestudeerd hebben, er veilig
mee om kunnen gaan en alleen publiceren voor collega-specialisten. Ondertussen vermaakt men een verdoofde volksmassa met nihilistisch
televisieamusement en journaalbeelden van een zoveelste Arabische volksoproer. Maar in plaats van onze algemene instemming bij het
gewraakte citaat raken we verdoofd door de verwarring die gezaaid wordt: de eigen intuïtie bij grote massa's is nog dezelfde als enkele
eeuwen geleden, maar nu wordt deze consequent tegengesproken en overklast door die andere ‘intuitie’; die van de media, wetenschap en
politiek. We kijken inmiddels met een biertje in de hand naar de bizar grote hoeveelheid beelden die op ons afkomen en laten ons door deze
voortdurende stroom gewillig meevoeren, onszelf vergetend.

Dat gedachten van Manuel II geen rare kronkels zijn, of conclusies van een eenzame intellectueel, blijkt uit het feit dat nog niet lang geleden
hele volkeren in Europa vanzelfsprekend zo dachten. De muzelman was niet alleen een heiden, maar stond symbool voor de concrete
dreiging aan de grenzen van het christelijk Europa en de strijd die Europa aan haar grenzen leverde. Maar nu dit Europa zelf wordt
bestuurt door barbaren die lachen om de oude waarheden, wordt de afbraak niet alleen door de Islam voltrokken, maar vooral door het
liberale Westen zelf, waarin alles gezegd mag worden zolang het maar gericht is op de afbraak van de oude instituties. [4] Omwille van de
democratie bevat de massale verontwaardiging in Arabische landen meer ‘waarheid’ dan de constateringen van een 14e en 15e eeuwse
Byzantijnse keizer van een met bruut geweld van de aardbodem verdreven rijk.

Waarom mag de paus dit niet behandelen in zijn betoog? Er zijn duizenden serieuze essays en betogen die onderscheid tussen Christendom
en Islam maken. Die dragen allemaal niet bij aan de wereldvrede en zijn allemaal ‘niet flateus voor de Islam’. Is het flateus dat de Islam
bijna uitsluitend geloofsverbreiding door het zwaard kent? Om dit tevens op het postchristelijke westen te projecteren: is het flateus dat
men ten gunste van een globalistisch economisch systeem niet alleen de eigen beschaving vernietigd of opsluit alsof het een suicidale gek is,
maar tevens elke institutie van het bestaan aan het globalistisch gewin opoffert? Wanneer de paus preekt voor eigen parochie, en dat deed
hij in Regensburg, waarom gaat het dan niet over de eigen parochie? Wij zijn voor onszelf en de wereld immers een veel groter gevaar dan
de Islam, al is de Islam een reeel gevaar.

De Heilige Liberaal-Democratische Gedachte blijkt keer op keer oneindig groter te zijn dan de landen waarin ze wordt gedacht, ja zelfs
groter dan zichzelf. Wanneer er in niet-Westerse landen oproer uitbreekt, wordt in het liberale Europa over het algemeen direct de
waarheid daarop aangepast, zoals wij al decennia achtereen gewend zijn datgene voor waar aan te nemen wat de media en wetenschappers
ons voorspiegelen en zelf van geen leven meer weten. De aanmatigende universaliteit van de democratie is een waarlijk zelfvernietigend
monster, iets waarvan minister Donner ook op de hoogte blijkt te zijn. Het lijkt alsof alle gezag van de historie en onze millennia oude
beschaving verdwenen is, omwille van de Heilige Democratie: wanneer niet-westerse volkeren besluiten dat onze oude beschaving niet
deugt, nemen wij die visie deemoedig over en we zeggen erbij dat we dat zelf eigenlijk ook wel wisten. Zo laten wij ons al enige jaren college
geven over onze beschaving door ontvlamde Mohammedanen vanuit hun soeks of banlieu's, en we laten de resten ervan opruimen door de
consequente handhaving van de democratische gedachte [4] wier status de goddelijke inmiddels verre overtroffen heeft. Er is niets zo
absoluut als de democratische gedachte, en dat ze keer op keer groter denkt te zijn dan ze is, werkt uiteindelijk zelfvernietigend.

Stervend overwinnen

De dynastie van de Paleologoi was de laatste die het Byzantijnse Rijk bestuurde. Ze waren achter elkaar keizer van een steeds kleiner
wordend rijk dat uiteindelijk volledig door de Ottomanen veroverd werd. De naam Paleologos heeft een aantal betekenissen die naar
hetzelfde verwijzen: ‘Oud Woord’, of ‘Eerste Spreker’. Men kan het ook met ‘Volkomen Spreker’ vertalen, of beter, met ‘Diegene die spreekt
vanuit het begin der tijden’. In feite verwijzen al deze betekenissen naar een en hetzelfde: de schepping met haar goddelijk woord – de
goddelijke ordening.

Het besef dat hij als keizer de hoeder van deze goddelijke ordening is, blijkt uit Manuels verstandhouding met de Ottomanen. Terwijl de
Ottomanen zich zo goed als van alle macht verzekerd hadden en over bijna alle voormalig Byzantijnse gebieden regeerden, was Mehmed I
officieel een onderdaan van de Byzantijnse keizer geworden. Dit had de diplomatie van Manuel II afgedwongen, in ruil voor oorlogshulp
aan Mehmed I die zijn broers wilde verslaan omdat dezen zich bepaalde Ottomaanse delen hadden toegeeigend. De ordening was voor
Manuel II belangrijker dan de pragmatisch machtsuitoefening al liet hij daar in zijn Dialoog met de Pers weinig van heel. Hij verwierp het
kwaad van de macht. De Paleologos, de Orde van het Eerste Woord, bleef daardoor tijdens de regering van Mehmed I van kracht over het
hele Ottomaanse rijk, al was de dagelijkse macht ervan in handen van een heidense Turk wiens zoon later verwoed doorging met het
veroveren van Byzantijnse resten waar zijn vader officieel een ondergeschikte van was. Manuel II kon niet anders dan dit voorzien hebben.

Dit was een verbijsterend antwoord van Manuel II op de eeuwen van Ottomaanse aanvallen en veroveringen op het Byzantijnse Rijk. Hij
heeft de ondergang van het Byzantijnse Rijk meegemaakt en haar totale einde voorzien, maar toen er onder de Ottomaanse prinsen
onenigheid uitbrak over de opvolging, heeft hij zich ten dienste van de ordening gesteld en deze ook over de Ottomanen afgedwongen. In
ruil voor Mehmeds trouw aan de Byzantijnse keizer, verleende Manuel II hem hulp om de legers van zijn broers te verslaan. Het lijkt op het
eerstgeboorterecht dat Jacob aan Esau afdwingt in ruil voor voedsel. Ook hier gaat het in de eerste plaats om orde en niet om macht.

Manuel II dwingt aan de Mohammedanen - die over het algemeen als de nakomelingen van Esau worden beschouwd - opnieuw die orde af,
in navolging van Jacob. Het lijkt alsof Byzantium juist vanwege haar kwetsbare gehoorzaamheid aan de goddelijke ordening ten onder
gaat aan machtsbeluste sultans, maar ze is ten onder gegaan als het Eerste Woord en niet als een betekenisloos en doods Woord.
Het is frappant dat de geschiedenis zich lijkt te herhalen. De eenheid van het bestaan treft men nog maar op kleine gebieden aan.
Belangrijke fundamenten van het bestaan zijn al prijsgegeven aan het atomaire denken en het hardnekkige erkennen van niets anders dan
slechts het individu-los-van-alles en de mobiliseerbare massa. We dreigen op te gaan in een machtig rijk, dat, met de woorden van Manuel
II Paleologos "slechts kwaad en onmenselijkheid kan innoveren". Ze wil van geen Eerste Woord weten. Wanneer er al sprake is van een
woord - een logos, dan dient dat zo snel mogelijk overvleugeld en te niet gedaan te worden door een volgende logos. Zo werkt de
democratie.

Maar een paleologos zoals die letterlijk in de dynastie van de Paleologoi behoedzaam van vader op zoon werd overgedragen en een
ordening van het bestaan weerspiegelde waarin het niet om macht gaat, een paleologos van wier primaat men zich bewust is, is
onmiddellijk een belachelijkheid zodra een vader niets meer op zijn zoon over te dragen heeft, omdat de paleologos een aardig
museumfeitje uit het begin der tijden is, maar wier gezag over de tijd zelf keer op keer lacherig wordt afgewezen. Wanneer een vader zijn
kind iets te zeggen heeft, wordt hem dat tegenwoordig voorgezegd door media, wetenschap en politiek. Maar het is even erg dat het
vaststaat dat de man die nu de hoeder van de Paleologos moet zijn, kinderloos zal sterven. Juist de Paleologos-dynastie laat zien dat het
overerven van dit Eerste Woord van levensbelang is voor het behoud van de orde.

Wanneer het gezag en de instituties geen naklank of weerschijn meer mogen zijn van Diegene die spreekt uit het begin der tijden vullen
macht en het geweld de leegte die achterblijft. Manuel II Paleologos wist dat zijn Rijk ten onder zou gaan. Toch kon hij dit rijk in haar
sterven laten overwinnen. De orde was hersteld. Bij de democratie ligt dat anders. De democratische rechtstaat heeft de neiging zichzelf
met alle middelen als enige heiligheid te beschouwen en iedere andere institutie die binnen haar machtsgebied nog bestaat of dreigt te
ontstaan, af te breken. Dat is geen orde, maar macht ten kost van alles. Het voortdurende afbreken van ontstane banden, instituties en
waarheden, mondt onherroepelijk uit in een smadelijke zelfmoord.

Dan blijft de vraag wie er eerder ten onder gaat. Byzantium ging als meerdere ten onder tegen de Ottomanen. De orde was tot het einde
toe hersteld. Nu staren wij ons weer stuk op het Islamitische gevaar, maar zien wij niet dat het rijk van de democratie een grotere
bedreiging is voor een beschaving van duizenden jaren. Wij zullen de democratie een bescheidener plaats moeten wijzen en haar herwegen,
samen met de Franse Revolutie. Wij zullen de Reformatie moeten herwegen, samen met de Verlichting. Datgene wat zich niet in de orde
van het bestaan laat scharen en wat niet de heelheid van het bestaan vooronderstelt, is kwaad en onmenselijk. Hoe nieuw en innovatief het
ook is.

Noten

[1] Men leze hiervoor het laatste deel van Het Rijk van de Schaarste, Hans Achterhuis, Baarn 1988
[2] The Network society, Manuel Castells 2001, blz. 487-488
[3] "Ik heb groot respect voor het Islamitische geloof" in: Paus neemt afstand van beledigende uitspraken 17 september 2006
[4] Het democratisch tekort door Erik van Goor, 19 september 2006
[5] Puinvolk door Erik van Goor 28 maart 2006

Lees verder...

zaterdag 16 september 2006

SLACHTOFFERSCHAP

bitterlemon.eu - SLACHTOFFERSCHAP

een column, door Tom Zwitser, 16 september 2006

Wanneer ik me echt modern wil voelen, dan zoek ik mijn slachtofferschap op, waar ik ook ben. Dat ligt altijd en overal wel klaar. Modern
zijn is deels slachtoffer zijn. Slachtoffer van systemen, reglementen, commissies van beoordelingen, of zaken ‘die nu eenmaal zo gaan’. Of
een slachtoffer van dingen ‘waar nu eenmaal niks tegen te doen is’. Op z’n minst is het slachtofferschap een parttime baan. Het is een
voortdurend ‘je neerleggen’ bij de zaken. De meeste zaken in ieder geval.

Treffen we soms iets aan waarbij we ons toch bij nader inzien niet hoeven neer te leggen, dan trekken we ook alle registers open en weren
we ons dat het een lieve deugd is. Geduchtig zelfs. U kent het wel, die mens die nergens iets te zeggen heeft (zich overal bij heeft
neergelegd), maar in volle vrijheid een gedegen visie op het onkruid wieden heeft ontwikkeld. Maar ook daar laat zich de moderne mens
kennen, want hij is vast geabonneerd op een vakblad over onkruid wieden waarin om de haveklap echte experts vertellen wat nu het geheim
van het onkruid wieden is. Het is net als kinderen opvoeden: de nieuwste methode en de hipste opvoedexpert zijn het helemaal, totdat er een
nieuwere methode nog hipper wordt en daar weer alle gezag aan wordt ontleend. Eigenlijk moet we zeggen dat we ons overal bij hebben
neergelegd. In niets vertrouwen we onszelf nog, en zeker niet in de weinige dingen die nog helemaal aan ons worden overgelaten.

Wanneer U regelmatig van mijn ESPRESSO – dat zwarte daar - geslurpt heeft, dan zult U zich misschien geërgerd hebben aan mijn
passieve en quasi ongelukkige toon. Het schijnt dat ik in elke alledaagse situatie van gemiddelde – wetenschappelijk geijkte - normaliteit
een bedreiging ervaar of een dreigend onheil zie naderen. Ik heb U de afgelopen maanden bijvoorbeeld medegedeeld dat ik last heb van
allerhande soorten lawaai, van omwonende gezinnen, van enthousiast afgespeelde muziek, U heeft kunnen lezen over overlast door
fruitvliegjes, van onfatsoen in welke vorm dan ook, last van mezelf, van de mens in het algemeen, noem maar op. Onder de futiliteiten des
levens is er geen of ik ervaar er een overdadige last door. En telkens laat ik dat weer luidruchtig weten, zonder erbij stil te staan dat ik U er
een nog grotere last mee bezorg. Zelfs deze woorden kunnen de indruk wekken dat ik opnieuw opzichtig om Uw aandacht vraag. Men kan
mij dus van enig narcisme beschuldigen, iets dat ik direct zal bekennen.

Hoe dan ook, ik zoek het slachtofferschap haast zelf op. Ik geef u in uw ergernissen over mij volmondig gelijk, want ik ben een modern en
verwend mens tegen wil en met dank en daar hoort het slachtofferschap gewoon bij. Ik kan er twee dingen mee doen. Ik kan me er, zoals ik
graag doe, over beklagen, of ik kan flink zijn. Nu, flinke mensen zijn er genoeg. Mensen die altijd heel flink proberen te zijn. Dat zijn vaak
serieuze mensen. Het leven is zwaar, het drukt zichtbaar op ze, maar ze dragen het met opgeheven hoofd maar met een vertrokken
gezicht.
Ik kan er steeds minder tegen, tegen flinke mensen. Nog even en ik ga klagen over flinke mensen. Nee, geef mij dan maar het derde soort
mensen. Ze zijn geen klagers en ze zijn ook niet flink maar lijken op een of andere manier in harmonie te zijn met het leven zelf en weten
van geen slachtofferschap. Ze nemen ten volle wat er op ze afkomt. Ze worden bijna nooit overmeesterd door schuldgevoelens naar
anderen, en zijn toch heel attent. Wanneer ze zelf in het gedrang komen, lijken ze er met een paar wonderbaarlijke kunstgrepen en lachend
onderuit te komen. Achteraf hebben ze het niet meer dan ‘spannend’ gevonden en denken er daarna niet meer over na. Ze beschikken, in
tegenstelling tot slachtoffers over een aangeboren talent tot overleven. Dit soort mensen zijn onnavolgbaar en bewonderenswaardig, in
tegenstelling tot de flinke mensen en zeker tot de klagers zoals ik. Ik begrijp niet hoe ze het doen en ben benieuwd of U dat wellicht weet.
Echte slachtoffers zouden na het overleven van een nijpende situatie gerust enkele dagen nodig hebben om bij te moeten komen, of, al
wikkend en wegend goede lessen uit het hele gebeuren proberen te trekken. Normale mensen doen dat amper.

Daarom heb ik besloten het klagen bij tijd en wijle in een geësthetiseerde vorm te gieten. Het is voor mijn gevoel nog een soort van goed te
praten geklaag. Ik doe mijn frustraties in dommige en fatalistische bewoordingen van de hand, en ervaar dan een zekere rust. Men moet
toch enigszins op fatsoenlijke wijze het eigen slachtofferschap ten toon kunnen spreiden. Weet U, er zit nog een gedachte van
ontzagwekkende diepte achter; Normaal gesproken parasiteren de frustraties op een mens. Ze storen zijn functioneren en leggen het met
een beetje succes gewoon lam. Ik parasiteer brutaalweg terug; door er een stukje over te schrijven, gebruik ik mijn frustraties voor een edel
doel, namelijk om deze aan U voor te leggen, ten behage van Uw afgrijzen. Ik misbruik mijn eigen frustraties. Ik val ze zeg maar van
achteren aan. Heel geniepig.

Dat doet ons bij het laatste argument voor het ‘klagen in het openbaar’ belanden. Want ik chanteer de frustraties ook nog eens. Dat werkt
geheel buiten het esthetiserende geharrewar om en steekt als volgt in elkaar. Wanneer er een geniepig persoon is die mij lastig valt,
waarschuw ik hem dat ik over hem in deze webkrant zal klikken. Wanneer hij bepaalde gevoeligheden bezit, houdt hij op met mij lastig te
vallen, maar doet hij dat niet dan doe ik wat mededelingen in de pers, in een poging om hem schade te berokkenen en hij alsnog ophoudt.
Het is een heel modern mechanisme. Je pakt er niet iedereen mee natuurlijk. Sommige mensen hebben niets te verliezen en staan
onverschillig tegenover alles. Weet die eens te raken, dat zal niet lukken. Maar, par example, de fruitvliegjes van de vorige keer, die heb ik
na het klikken niet meer gezien. Ik ben derhalve nog steeds een nette jongeman die een representatief appartement bewoont, dat – o
schande – afgebroken dient te worden.

Lees verder...

donderdag 7 september 2006

DE DIERENPARTIJ VAN PAUL CLITEUR

bitterlemon.eu - Simplicissimus 07 september 2006 * Paul Cliteur

Satire DE DIERENPARTIJ VAN PAUL CLITEUR

door Erik van Goor en Tom Zwitser

Paul Cliteur heeft gesproken, het oordeel is geveld: ‘De jaren ’60 vallen best mee, ze zijn alleen een beetje doorgeschoten. De emancipatie
van vrouwen en de seksuele revolutie zijn bijzonder positief en de intrede van de porno is weliswaar schokkend, maar toch ook erg
functioneel gebleken.’ Om deze grootse verworvenheden te beschermen, heeft hij alle mogelijkheden tot bedreiging moedig getrotseerd en is
ingetreden tot de Partij van de Dieren (PvdD). Samen met hem zit daar een bont gezelschap vaderlanders in de animalfarm. Ieder van hen
vertegenwoordigt een diersoort in de Tweede Kamer. Cliteur doet de varkens. We hebben Maartje ‘t Hart die de kalkoenen doet, Jan
Wolkers doet alleen Turkse dieren, Rudy Kousbroek doet de honden, Mohammed Benzakour doet de geiten en Bob Smalhout is er voor de
runderen. Hij houdt het tot nu toe liever koosjer.

Voor de uitgestorven diertypes is Kees van Kooten aangetrokken en ook heeft de Partij van de Dieren een alinea in het verkiezingsprogram
opgenomen over het vertegenwoordigen van corrupte pygmeeën. Echter, de invulling middels een welbespraakt manspersoon ontbreekt
nog. De enige mogelijke kandidaat voor deze positie, Bas Heijne, heeft een nasaal ‘nee’ te horen gegeven. Het moment van de pygmeeën is
volgens hem al eeuwen voorbij, en dat van de dieren ook. Geef hem eens ongelijk. Een ware uitspraak. Maar Cliteur heeft met groot
enthousiasme het varkentje bij de oortjes gevat.

Wij vergeten U helemaal. Want U weet natuurlijk helemaal niet wie Paul Cliteur is. U moet weten dat Cliteur de man is die een
wetenschappelijk pleidooi voor ene Carrotta hield. Carrotta is niet de paus, maar wel Italiaans. Carrotta is namelijk die man die dacht dat
Jezus niet de Zoon van God was, maar gewoon Julius Caesar. [1] Nou dat was een hele ontnuchtering voor Saulus Clitarsus. Eerst was hij
boos op iedereen die hem 2000 jaar lang voor de gek gehouden heeft, en daarna ging hij christenen die ‘er nog wel aan geloofden’ uitmaken
voor naïevelingen. Er waren tijden dat men mensen opsloot die dachten dat ze Napoleon, Caesar of Jezus waren, of deze met elkaar
verwarden. Maar nu zijn de rollen blijkbaar omgedraaid.

Wij hebben overwogen om tegenpartij te bieden aan de ineens flink vertegenwoordigde dierensector. Wij dachten, wij richten spoedig een
partij voor abattoirs op. Want, wie vertegenwoordigt er nu de abattoirs in de Tweede Kamer? Maar tevens konden wij met deze partij onze
banden met de dood bekrachtigen. De dood wordt in deze moderne tijden massaal afgeschaft. Nog even en het laatste abattoir is
afgebroken. In ieder geval zal de PvdD dat niet voorkomen. (PvdD klinkt als iets tussen de PvdA en de VVD in, vindt U niet? Het is alleen
net niet de PvdA, maar het zouden ook stotterende VVD-ers kunnen zijn.) Wel het zou kunnen, want we hebben Cleuter al eens eerder in het
openbare leven mogen aanschouwen met zweet op zijn gelaat. Hij heeft destijds zijn columnistiek opgeven want hij was bang dat hij
bedreigd ‘zou gaan worden’.

Wij hebben er destijds hartelijk om moeten lachen. En wij waren niet de enigen. Wij citeren uit een cursiefje van een landelijke krant:
"Kennelijk komt het niet over", klaagde hij tegen Het Parool. "Ik probeer te analyseren, maar dat lukt in dit land niet meer. Ik ben geen
Don Quichot." Cliteur voelt zich "gestigmatiseerd" om zijn "onwelgevallige standpunt" over de scheiding tussen kerk en staat, de neutrale,
seculiere overheid en de superieure westerse waarden. [2] Maar wij hebben pas ontdekt dat Paulus Catharsis toen iets verzwegen heeft. Hij
is weliswaar niet bedreigd, maar is wel degelijk achtervolgd door een man in een jurk. En dat moet men in tijden van ‘islamofobe
claustrofobie’ wel serieus nemen.

Sinds kort is P. Asteur er achter wie hem toen achterna gezeten heeft en wij weten dat toevallig ook. Het was Maartje zonder Hart die hem
in jurk achterna kwam. Maar ja, als Paul Terreur eenmaal opgejaagd wordt, schiet hij alle kanten op en laat hij zich niet krijgen. En
Blaartje op ‘t Hak had ‘t nakijken. De juiste koers en snelheid vasthouden op naaldhakken, in jurk en met borstprotheses is geen
kinnesinne. Die laatsten schieten alle kanten op tijdens een wilde achtervolging. Onlangs hebben ze elkaar toch eindelijk gesproken. Het
bleek dat Jurkje Leeuwenhart helemaal geen baardman is en juist heel verlicht, maar dat hij Pauleur slechts achtervolgde om hem lid te
maken van de Partij van de Dieren omdat hij eenzelfde mate van verlichtheid vermoedde achter het zwetend gelaat dat wij al tijden niet
meer van de beeldbuis hebben zien spatten.

Die twee bleken gaanderweg en ontwikkelenderwijs uitstekende gesprekspartners te zijn en boomden veganistisch weg over de toestand in
de wereld. Op een gegeven moment opperde Maartje dat hij Israël wel wilde beschieten met gebraden kalkoenen met vulling. De vulling zou
dodelijk delicaat zijn: namelijk een roompasta van clusterbommetjes. De idee was dat de kalkoenen massaal opgevroten worden door de
Israëlische soldaten, want ‘t Bakvisje had pas in het Woord gelezen dat Joden gewend zijn om vogels in de woestijn te eten. Het was ze, om
zo te zeggen, bij zullie hun natuur ingegeven. Om kort te gaan was het heel eenvoudig; de bommetjes ontploffen wanneer ze in de magen
van de soldaten zijn beland. Pasta Cluster werd erg enthousiast over het inventieve idee en dat enthousiasme ging over in extase toen
Mohammed Benzakour onverwacht binnenkwam. Die droeg er nog een steentje aan bij.

Ik moet U eerst nog vertellen dat het een hele strijd is geweest naar welke partij Mohammed B. zou gaan. Want toen wij de plannen
hadden voor een Partij voor de Abattoirs, wilden we niemand anders als lijsttrekker hebben dan deze Mohammed B. Wij dachten direct
aan hem. Die weet wel van degelijk slachtwerk. ‘s Avonds, in zijn vrije tijd wil hij nog wel eens een klein geitelam slachten op zijn balkon,
geheel ritueel natuurlijk, want Halal slachten mag wel van de PvdD, zij zijn alleen tegen de consumptieslacht.

Wij wilden dus die Mohammed B. binnenhalen en boden hem als lokkertje een officieel verkiezingspunt aan waarin wij ook tegen
vleesconsumptie zouden zijn, behalve tegen christelijk ritueel slachten, dat het gehele jaar door plaatsvindt. Want zo doen christenen dat nu
eenmaal. Mohammed B. zag daar de redelijkheid van in en neigde naar onze partij, maar koos uiteindelijk voor de PvdD toen wij plotseling
ontdekten dat er al een PvdA bestond. Nooit hadden we van ze gehoord, maar de kinderen van de buren kwamen onlangs de straat op en
zongen liedjes van Kabouter Blos en zijn PvdA. En die bleek dus - met zijn PvdA - mee te doen aan de verkiezingen. Wij hebben toen ons hele
project afgeblazen. Wat de belangen van de Nederlandse abattoirs betreft, voor de komende verkiezingen, stellen wij het volste vertrouwen
in de al bestaande PvdA. Ook zonder Mohammed B.

Maar enfin, Mohammed B. kwam het zaaltje binnen waar Moeke Tak in zijn jurk wat losse fantasieën spuide aan Paul the general Custer.
‘Tsja’, vond hij, ‘waar het Woord toch niet goed voor is. Men kan er nog wat van leren, al moet je er niet teveel van geloven’. ‘Nee’, meende
ook Mohammed Bee, ‘wij weten wel met dat bijltje te hakken. Beter een goede daad, dan twintig romannetjes in de kast’. Maar daar was
Baardje in de Kast het niet mee eens. Een aardig romannetje was nog wel appetijtelijk op zijn tijd, vooral die van hemzelf. En zijn vrouw
steunde hem in die overtuiging.

Maar The General ging plotseling een licht op: wanneer wij nu eens al ons vuurwerk richting de Hezbollah verschepen en zij maken er
clusterbommetjes van? Hij zag het al helemaal voor zich: Cliteurbom b.v. kruitwaren export. Een zeer schone naam voor een eerlijke
Hollandse onderneming. ‘Kijk’, zei hij al eens op de radio, ‘ik wil toch geen vuurwerk in Nederland, want mijn hond wordt zo bang van dat
geknal.’ Nee, dat had hij goed gezien, het vuurwerk wat er nog ligt kon hij allemaal in ene keer opkopen en vervolgens een handeltje naar
het Midden Oosten beginnen.

U begrijpt, wij moeten deze vergadering laten voor wat ze is. Het lijkt op een samenzwering en deze suggestie willen wij hen niet
aanwrijven. Tot onze geruststelling wordt de grote rechtsfilosoof P.C. ‘t Hooftbeest in de Zooi Politicon. Eén ding is zeker, deze partij heeft
over het algemeen meer met varkens dan met hun religieuze landgenoten. Al valt Wolkers in gerede extase bij ieder partje van de schepping
dat hij onder ogen krijgt. Daarvan getuigen zijn illustere boeken over Aardappelen, Groente en Fruit.

De PvdD heeft een groot gehalte aan pornografen, wij merken alleen al 't Hart, Wolkers en Kousbroek op. Cliteur hoort er nu ook bij, hij
kan die pornoboys best begrijpen sinds hij Plato heeft herlezen: "Volgens Plato heeft de filosoof het contact met het concrete nodig om tot
een besef te komen van de ideale vormen. Zo behoeft de mens afbeeldingen en beschrijvingen van de veelheid van seksuele uitingsvormen
om te leren waar hij zelf staat in het leven." [3] Wij vragen ons af wat dit concrete precies is. Zou het iets met Carrotta te maken hebben?
Goed en gedegen wetenschappelijk onderzoek door dik en dun blijven steunen? Wij zeggen: Paul Cliteur is gezakt voor het conservatieve
examen. Hij is - in concreto - een cultuurconservatief en redeneert als een neo-marxist. Advies: afserveren.

Straks volgt een lijstverbinding van de PvdD met de Pedopartij en kindersongwriter Kabouter Blos en zijn PvdA. Samen maken ze zich
sterk voor een nieuwe seksuele revolutie in Nederland: Animalism, de seksuele bevrijding van Kind, Dier en Fruit. En wij zullen, om die
revolutie te vieren, een extra stel klappers in de onderbroek van Paul Cliteur afsteken. Die revoluties van tegenwoordig, die komen immers
met veel teveel liefde tot stand. Dat deed men vroeger anders. Daarom mag er wat ons betreft ouderwets flink lawaai bij te pas komen. En
daarna kan Napoleon de Kamer in met zijn varkentjes.

Noot
[1] Atheistisch bijgeloof Een artikel van nobelprijswinnaar dr. Van Hooff over Carrotta in Skepsis.
[2] Columnist Cliteur capituleert in Het Parool d.d. 23-3-2004.
[3] "De jaren zestig zijn een beetje doorgeschoten", in Trouw d.d. 06-09-2006.

Lees verder...

woensdag 6 september 2006

bitterlemon.eu - DE FRUITVLIEG

een column, door Tom Zwitser, 6 september 2006

Afgelopen maand ben ik verhuisd naar een ‘tijdelijk’ appartement dat een afbraaknominatie heeft. Het hoogtepunt is zonder meer een
ouderwetse doorzonkamer, met - u kent het wel - tussendeuren en daarin kleine ruitjes. Een eigen appartement is voor mij een heerlijkheid
waar zelfs niet mee valt te spotten wanneer ik het voor korte tijd kan bewonen. Ik geniet er elke dag van. Nog geen jaar geleden zou ik,
waar ik ook woon, subiet vervallen tot kluizenaarsgedrag, waarbij elke ruimte in het huis bezaaid zou wordt met rommel, boeken en
(af)was. Maar op miraculeuze wijze heb ik dit gedrag in een klein jaar meer dan afgeleerd. Wanneer ik mijzelf in mijn woonsituatie op dit
moment zou moeten beschrijven, dan zou de tekst linea recta in een kennismakingsadvertentie geplaatst kunnen worden: Ik ben een nette
jongeman en woon in een representatief appartement dat – o schande – afgebroken moet worden binnen een afzienbare tijdsbestek. Ik heb
vandaag zelfs de afwas van drie dagen gedaan, voordat ik aan het echte werk ben begonnen.

Toch is niet alles koek en ei. Er is een ding dat mij mateloos verbaast en beledigt. Er zijn fruitvliegjes. Ze zitten in de keuken, op het balkon,
zwermen rond de prullebak en de koelkast en komen op hun dooie akkertje de woonkamer binnen zweven. Ik heb geen idee wat ze bezielt,
want het is er gewoon schoon. Kraakproper zelfs. Wanneer ze nu met z’n allen een bananeschil zouden verorberen zou ik het nog kunnen
begrijpen, maar die ligt er niet. Alle etensresten doe ik keurig in een dicht zakje in de prullebak en rond de koelkast valt er evenmin iets te
schnabbelen voor een fruitvlieg. Ze wachten ook niet tot ik in de keuken met voedsel aan de gang ga, noch tot ik de boodschappentas
uitpak. Want juist dan vluchten ze in grote getale naar een onbereikbaar plekje waar ik ze niet zie. Ik sta telkens weer verbaasd te kijken
naar de plekjes waarvan ik ze zie opvliegen. Er is namelijk niets te zien. Een doekje erover? Maakt niets uit. Een schoon doekje dan? Het
maakt het zo mogelijk nog erger.

Ze gaan inmiddels op het tuitje van het zeeppompje zitten. Wat ze er doen weet ik niet, maar ik vraag me wel af sinds wanneer fruitvliegjes
een voorkeur hebben voor chemische zeeparoma’s. Ik constateerde daarna dat zelfs de fruitvlieg onbekende werelden ter verkenning is
ingeslagen. Ik zou de Nederlandse fruitvlieg van een existentiële crisis kunnen verdenken. Ze werpt haar fruitvliegschap zonder scrupules
over boord en houdt er bezigheden op na die ze inzake haar scheppingsopdracht niet zou mogen najagen. Integendeel, ik denk nu wel dat
Adam de paradijselijke ceremonie van de naamgeving beter vergezeld had moeten laten gaan van een wederzijdse convenant waarin de
fruitvlieg zich met zijn wijfje contractueel verbindt aan de werkzaamheden die logischerwijs uit zijn naam volgen, en zich geen vrijheden
buiten deze veroorlooft, dan die van voortplanting en opvoeding van larfjes die uit de verbintenis van de fruitvlieg en zijn wijfje voortkomen.
Adam had op zijn minst iets strenger kunnen zijn in exclusieve verbintenis van de naam en de daarbij behorende werkzaamheden.

Ik spoel tegenwoordig de afwas direct af om ze geen voet tussen de deur te geven, en stapel het servies daarna pas op op het aanrecht.
Afwassen is daarmee een bezigheid geworden die twee keer in de week snel af te handelen valt, want er is amper vuil op te bekennen.
Slechts wat vettigheid of enkele hardnekkige plekjes hebben een sopje nodig. Maar als ik niet aan de gereed staande afwas werk, doen de
volksstammen fruitvliegjes het wel, en als er geen afwas is, dan strijken ze met tientallen neer op het juist geboende aanrecht, alsof ze een
wonderbare spijziging verwachten. Ondanks mijn aansporingen om te verdwijnen – ‘gezegend zijn de fruitvliegjes die geen onschuldige
mensen lastig vallen’ – blijven ze geduldig wachten. Ze gaan zelfs op het bakje zitten waar ik het koffiedik van de espresso in uitklop.
Bovenop het koffiedik met de hele familie. En als ik zeg dat ze helemaal geen koffie lusten en mij verdriedubbeltjes niet voor de gek moeten
gaan houden, gaan ze flierefluitend boven het koffiedik hangen en maken een sierlijke looping of roll voor de pret. Maar wanneer ik weg
ben zetten ze zich weer rustig aan het koffiedik.

Ze zijn echter nog decadent ook. Als ik ’s ochtends juist met een kop hete espresso naar de woonkamer ga om daar nadromend van de
koffie te slurpen, geven ze er de voorkeur aan om mee te vliegen en wanneer ik even niet oplet is de koffie al op, voor ik er zelf van heb
kunnen drinken. Ze misbruiken mijn mentale ochtendtoestand. ’s Morgens wil ik helemaal niet op mijn koffie letten, dan wil ik er
onnadenkend van genieten. ’s Middags doen ze dat niet want dan ben ik veel alerter. Ze weten precies wanneer ze iets wel of niet kunnen
maken. Ik vindt het een geniepig beest, die fruitvlieg. Laat zij zich bij haar fruitrestjes houden.

Vanmorgen heb ik daarom de hele keuken gezuiverd, het balkon ontsmet (het was amper smerig), de hele afwas integraal schoongeboend
en het keukentextiel gewassen en het daarna te drogen gehangen. Ik heb de perculator glimmend opgepoets en het bakje koffiedik ontdaan
van zelfs maar het minste vleugje koffiearoma. Daarna heb ik de keukendeur naar het balkon wagenwijd open gezet en een staakt het
vuren van een dag afgekondigt aan de fruitvliegjes zodat alle fruitvliegjes uit de hele buurt zich vrijelijk kunnen overtuigen dat er in mijn
kraakhelder appartement niets te halen valt voor willekeurig welk ondier. Maar wie zich, een fruitvlieg zijnde, na vandaag nog vertoont in
de van rechtswege aan mij verhuurde verblijven, kan een spoedige dood tegemoet zien. Zo wreed zal ik zijn.

Ik zal u vertellen, nu ik eindelijk, voor het eerst in mijn leven een zeer nette jongeman ben geworden die een representatief appartement
bewoont (met karakteristieke ruitjes in de tussendeuren van de doorzonkamer), zweven de fruitvliegjes plotsklaps in zonsverduisterende
zwermen rond mij en mijn woonstee. Wanneer dit niet ophoudt, zal ik er daarom zo snel als mogelijk is voor zorgen dat ik, nog meer dan
in mijn fruitvliegjesloze jeugd, weer een zeer slordige, voor mijn part vieze jongeman wordt. De WC-eend en de dreft gooi ik over het
balkon en de vloeren zullen bezaaid liggen met rottende bananeschillen en vuile was. U zult zien dat er geen fruitvlieg meer te bekennen zal
zijn. Ik zal mijn espresso weer kunnen opdrinken in een blakende ochtendzon. Want op deze manier is het toch geen doen meer.

Lees verder...