woensdag 1 augustus 2007

INTELLECTUEEL

bitterlemon.eu - INTELLECTUEEL

een column, door Tom Zwitser

Afgelopen week was het weer eens raak: een intellectueel moment op de Nederlandse televisie. En zoals bijna altijd met de intellectuele
momenten op de televisie, was het de moeite van het overdenken niet waard. En toch wil ik het erover hebben. De altijd innemende
allemansvriend Matthijs van Nieuwkerk nodigde in zijn programma de Tv draait door vier mensen aan tafel: de presentatrice van het
“voorlichtingsprogramma” Spuiten en Slikken Sophie Hilbrands, de schrijver en ‘publicist’ Joost Zwagerman, de cabaretier Bert Visser en
EO-man Andries Knevel.

De doorsnee kijker zal blij geweest zijn met de aanwezigheid van Hilbrands en Visser welke heerlijke humor van de laatste vooral de
autistische Knevel flink te kijk zette. Op het gezicht van Hilbrands was in het begin al de ergernis over de geproduceerde onzin van Knevel
goed af te lezen.

Van Nieuwkerk zei op een gegeven moment in een bijzin over Knevel dat hij een dik uur voor de uitzending al in de studio aanwezig was om
onder andere de positie van alle camera’s grondig te inspecteren. Van Nieuwkerk werd toen abrupt door Knevel onderbroken met de
verklaring; ‘dat hoort bij het vak’, hij knikte overtuigd met zijn hoofd en zei nog eens ‘hoort bij het vak’. Zijn woorden waren afgemeten en
snel, evenals de hoofdknik.

Net als Knevel was Zwagerman op een heel andere manier irritant: Ook hij heeft intellectuele pretenties, maar datgene wat intellectueel
aan zijn opmerkingen en tegengas aan Knevel had moeten zijn, heb ik niet ontdekt. Dit zogenaamde tegengas is door een eerstejaars
student filosofie onderuit te halen, wanneer deze al niet in lachen uitbarst om de krakende argumenten die hij naar voren schoof om zich
tegen Knevel te profileren, bijvoorbeeld over de nieuwe programmering van de publieke omroepen. Zwagermans geloof in neutrale
journalistiek was kinderlijk naïef: Een Paul Witteman, die in zijn vrije tijd PvdA schijnt te stemmen is journalistiek ‘natuurlijk’ kritisch en
neutraal, en zeker wanneer hij linkse politici aan de tand voelt. Kritische vragen zijn altijd neutraal. Tuurlijk Joost...

Maar dit terzijde. Op de vraag van Van Nieuwkerk of Knevel wel eens naar Spuiten en Slikken (waarvan de naam inderdaad de hele inhoud
dekt) gekeken heeft, reageerde hij ontkennend. Sophie wilde weten waarom hij er niet naar gekeken heeft. ‘Gewoon niet, ik had er geen zin
in’. ‘Maar’, vroeg Van Nieuwkerk; ‘heb je er geen zin in of mag je er van jezelf niet naar kijken, want je moet dat toch zien als vakman?’
‘Nee, natuurlijk mag ik wel, maar gewoon..; geen zin, ik hoef het niet zien’. Een antwoord zonder dat hij zijn morele overtuiging over dit
soort voorlichtingsprogramma’s hoefde te geven. Gewoon geen zin. Prompt kreeg hij een uitnodiging van Hilbrands om de eerstvolgende
opname bij te wonen. Met een verlegen lachje als antwoord...

Daarop was er een debat (woordenwisseling) tussen Knevel en Zwagerman. Interessant klinkende woorden als onjuiste premissen en linkse
machtsovernames op tv kwamen meerdere malen beschuldigend uit Knevels mond. De verbetenheid en gefixeerdheid waarmee hij in zijn
stoel zat, maar ook de manier van praten, was niet alleen irriterend en tegelijk lachwekkend voor de anderen aan tafel, maar het kwam
mij ook voor alsof hij, volledig gericht op zijn heilige missie (zoals zoveel ‘intellectuelen’ extreem op iets gefixeerd zijn), alles uit de weg
ruimt of negeert wat hem in zijn omgeving zou kunnen belemmeren.

Het leek alsof er een over het paard getild gymnasiumjongetje aan tafel zat dat te vaak te horen heeft gekregen dat hij slimmer is dan de
rest van zijn klas, en na niet al te lange tijd die rest van de klas niet meer opmerkt, of nog slechts in de vorm van een publiek dat er voor
hem is, dat op hem gericht is. Er is alleen nog maar Knevel en het publiek. Knevel zit niet meer in de klas. Geen moment leek hij zich
natuurlijk te bewegen in de polemiek of kon hij ingaan op hetgeen Zwagerman en Van Nieuwkerk zeiden, maar daarentegen leek hij zich
juist overbewust van het publiek om hem heen en het beeld dat hij van zichzelf neer wil zetten. Zijn houding was overgeconcentreerd en zijn
reacties gespannen ad rem waarbij iemand uit laten praten als een van de ergste deugden beschouwd wordt.

Met andere woorden: de intellectueel Knevel is een acteur en wat voor één! Een slecht acteur. Ik vraag me tegelijk af of deze autist wel iets
anders kán zijn dan een slecht acteur. Een goed acteur zal hij nooit worden; ontspannen zal Knevel nooit zijn. Hij zal er altijd maximaal
naar streven alles in de hand te hebben, maar hij zal het nooit kunnen en deze frustratie is hem aan te zien. Hij zal altijd gefixeerd zijn op
zijn heilige missie die hij tevens nooit zal bereiken en hij zal zichzelf en zijn omgeving voortdurend aanpassen aan die missie: Heeft hij een
beeld van zichzelf dat hij nietsontziend naleeft; er moet voortdurend een imago neergezet worden, en daarom is het zeker noodzaak om een
uurtje voor de uitzending in de studio aanwezig te zijn om de camera’s te inspecteren, camerabewust als hij is.

Lees verder...