maandag 9 oktober 2006

VAN HUMUS TOT OPINIEVORMING

BL Commentaar 9 oktober 2006 * NRC Handelsblad

door Tom Zwitser

Na de vreemde berichtgeving in het NRC Handelsblad rond Hongarije, aan het licht gebracht door Michiel Klinkhamer
d.d. 5 oktober 2006, gaat deze - op zijn minst opmerkelijke - berichtgeving gewoon door en nu met betrekking tot de
Turks-Armeense kwestie in Nederland. Deze berichten vormen zo langzamerhand een rode lijn van verdraaide feiten
en eenzijdige berichtgeving waar de NRC zich, zo lijkt het, stelselmatig aan wijdt.

Ahmet Olgun krijgt op pagina 3 (van 5 oktober) paginabreed de kans om bij monde van enkele geciteerde relturken de PvdA en het CDA
aan te sporen tot ‘rehabilitering’ van de Turkse politici die het afgelopen weekend van de kieslijsten zijn afgevoerd. Dit bericht wordt nog
eens versterkt door een uitgebreid ‘bericht’ (hoofdartikel) uit de koker van de politieke redactie op de voorpagina over de Turkse kwestie.
Men schijnt op de redactie nog altijd te denken dat de jongste generaties Turken in Nederland nog hooguit met twee of drie herinneringen
aan Turkije verbonden zijn. Nu blijkt echter dat ze er nog met twee benen in staan. Radicaler dan ze in hun eigen land ooit konden zijn,
wordt dit verdoezeld als slechts ‘een mening’. De krant lijkt middels dit soort journalistiek eerst een humus van feiten te creëren, waarop ze
vervolgens haar mening ‘baseert’.

De vraag is of de krant nog wel de mening van haar lezers, het volk in de breedte verwoordt, of dat de krant middels haar eigen humus van
eenzijdige feiten, constant haar lezers penetreert met contra-intuïtieve berichtgeving. Vervolgens presenteert ze de lezer een op deze humus
gebaseerde opinie, geheel tegen de werkelijkheid van de grote steden en het gezonde verstand in. Dit proces dat ‘van bovenaf’ de lezers
verwart met verdraaide feiten en eenzijdige berichtgeving heet indoctrinatie en kweekt bij de lezer een fundamenteel wantrouwen naar het
eigen verstand en de eigen ervaringen in de grote steden, in het openbaar vervoer en waar je al niet te maken krijgt met allerhande tuig dat
hun gang gaat, niet tegengehouden door enige autoriteit van zowel de burgers zelf als van onze schouten.

Het is amper voor te stellen dat er nog bijster veel mensen met gezond verstand zijn die zich verheugen op de krant die in de namiddag op
de mat valt. Deze mensen lezen amper kranten meer, niet in de laatste plaats vanwege het gevoel dat men keer op keer tegengesproken
wordt – soms niet eens beargumenteerd. Voor de gegoede burgerij op leeftijd die op de Veluwe woont of in een bungalowtje in Drenthe, zal
de krant een genoegen mogen zijn, maar dat is zij niet voor de grootstedelijke burger. Daarom doen kranten die weinig inhoudelijk te
brengen hebben, maar des te beter zijn in amusement het beter bij de mensen dan de kranten die – zoals de NRC – keer op keer een
gespannen verhouding met volkse gevoelens opzoeken. De NRC zou zich het belang van haarzelf als medium moeten realiseren. Een
medium medieert immers niet alleen van ‘boven’ naar ‘beneden’, maar zou vooral moeten mediëren van ‘beneden’ naar ‘boven’. Nu is al
tijden datgene wat er van bovenuit over beneden wordt uitgestort in tegenspraak met datgene wat er van beneden tevergeefs naar boven
getracht wordt uit te spreken. Wanneer er boven iets doorsijpelt van beneden, dan is het niets dan vermaak, en de pop- en idoolcultuur. Tot
meer dan vermaakt worden wordt ons volk niet meer in staat geacht – een regelrechte beledigende en kleinerende benadering. De
tussenpositie van de krant als medium raakt onderhand gepersifleerd en is een reden voor het feit dat vele internetsites, ook op rechts, veel
populairder zijn dan menige krant.

Wat wel van onderaf doorsijpelen mag zijn de Turkse internetfora waar Turken vinden dat ze “geen mening meer mogen hebben over de
Armeense kwestie”. Dergelijke troep is het waard om in de krant gezet te worden en waarvan veronderstelt wordt dat mensen daarvan
serieus notie nemen – en het daarmee serieus nemen als onderdeel van de liberale democratie. Er zijn daarentegen steeds meer
Nederlandse internetfora te bezoeken waarop men het radicale tegendeel vindt, maar die verschijnen niet in de krant, en zeker niet op
pagina 1 of 3, omdat ze extremistisch zijn. Daarbij moet als eerste gezegd worden dat dit extremisme bovenal reactionair is. Het is niet
extremistisch in zichzelf. Men reageert naarmate de omstandigheden verextremiseren. Dat is een tamelijk bekend mechanisme. En de
werkelijkheid van de grote Nederlandse steden is inderdaad extreem geworden. Niet in de laatste plaats door groepen die hun gang kunnen
gaan zonder ingrijpende consequenties van hun gedrag te ondervinden. Om met Theodore Dalrymple te spreken: in die wijken betreedt je
een “foreign country, they do things differently there”.

Daar, in die "foreign country" wordt alles behalve de vrije democratie gepredikt, en alleen voor zover dat in hun voordeel strekt schreeuwt
men er om vrije meningsuiting. Zoals men ook alleen op die partij stemt die naar het geschreeuw luistert in de hoop op electorale winst
door allochtone stemmen. Er wordt serieuze aandacht geschonken aan schreeuwende Turken, waarvan enkele van de voormannen van
landelijke kislijsten zijn verwijderd. Nooit is er zulke aandacht geschonken aan geschreeuw op rechts, wier politici niet eens op kieslijsten
terecht komen en stelselmatig uit het politieke domein gehouden worden. De rechtse schreeuwerds zijn allebehalve extremistisch. Ze zijn
reactionair-extremistisch. Het ware gevaar ligt bij moord en brand schreeuwende Islamieten en bij de mensen die hen alle ruimte geven.
De liberale weerzin tegen het eigen volk eerst scanderen, heeft geleid tot een sociaal-liberale eigen volk nooit leus.

Maar in de NRC van 5 oktober is dit geschreeuw weergegeven als de zachte woorden van een knuffelTurk die aan meningsvorming doet,
betrokkenheid bij de politiek voorwendt en allesbehalve een radicale Turk wil zijn. Dit lijkt het beeld te zijn dat de krant tegen beter weten in
wil ophouden naar de lezers. Multicultuur betekent voor de krant vooral Hollandse toeristenfolklore en serieuze Turkse meningen. Met als
argument dat het gewoon geen ‘nieuws’ is, wordt zowel het ene verzwegen, als juist het andere benadrukt. Men kan ook nieuws maken,
sterker nog, dat is de core business van de media. Laten we elkaar geen mietjes noemen, zo werkt het gewoon.

Toch is de genoemde eenzijdigheid geen uitzondering van een krant als het NRC Handelsblad. Samen met eerdere berichtgeving van o.a.
Sasza Malko en Tijn Sadee lijkt Ahmet Olgun de lezer objectief verslag te doen en tegelijk de rechten en vrijheden van het Nederlandse volk,
maar ook die van het oude en (post)christelijk Europa te verkwanselen aan de liberale democratie die geconstitueerd is op innerlijke
conflicten en constante revolutie. Deze Europese constitutie van conflict in plaats van orde begint zijn kwade vruchten af te werpen.
Al het Nederlandse wordt als museaal goed bijgezet in de vensterbank van de redactie, en met de rug er naar toegekeerd, zit men serieus
gebogen over de relturken die op internetfora beweren dat ze geen mening meer mogen hebben. Vervolgens doet dhr. Olgun ook nog een
‘subtiel’ appel op ons Nederlandse schuldgevoel door de gevallen in Sebrenica en Indonesië, die diepe sporen in onze geschiedenis hebben
getrokken, even te noemen. Zo kunnen wij ons weer in onze nationale schroom wentelen, alleen daarom al niet in staat de huidige
werkelijkheid te beteugelen. Ons past alleen maar ootmoedigheid, maar wat Turkse relschoppers vinden mag breed uitgemeten worden in
de krant.

Het probleem is misschien niet zozeer dat de genocide op de Armeniërs wel of niet erkent wordt, maar dat er 1) een groot – zo niet het
grootste - deel van de Turken niet Nederlands is geworden en ook weigert te worden en 2) Blijkbaar staat Nederland – Europa – hen hierin
de keuze toe om Turks te blijven of Nederlands te worden. Zou dit misschien komen omdat we zelf nog amper meer weten wat ons eigen
Nederlandse burgerschap inhoudt? Omdat het Nederlands burgerschap door kosmopolitisme en liberale wereldeconomie in een museum is
bijgezet? Door de mazen van de democratie blijken de banden van de diaspora-Turken aan een geïdealiseerd Turkije sterker, wellicht
onverbrekelijk en dat tolereren wij. De vraag is of de democratie dit probleem zelf niet als een geïdealiseerd systeem denkt in te kunnen
tomen door het conflict an sich als uitgangspunt voor politiek handelen te nemen.

Turken moeten ten eerste de gevolgen van hun keuze beseffen die zij en hun ouders hebben gemaakt door naar West Europa te verhuizen.
De consequentie moeten zij keihard onder ogen zien: er is daarna geen keuze mogelijk, bepaalde meningen worden hier niet op prijs
gesteld. Europa is geen neutrale ruimte waar telkens opnieuw de waarheid uitgevonden moet worden. Goede burgers zijn niet diegenen die
genociden ontkennen, banden hebben met Grijze Wolven of soortgelijke initiatieven ondersteunen, of onder elkaar weddenschappen
afspreken over de tijd die het duurt voordat Eurabia een feit is. Wanneer dit niet de harde realiteit in de Nederlandse c.q. Europese steden
zou zijn, zouden de Nederlandse extremistische fora minder reactionair en hevig reageren dan nu gebeurt. De realiteit onder Turkse
jongeren is extreem. Turken die zich hier niet mee bezig houden zijn inmiddels een minderheid.

Zoals men in de sociale wetenschappen al heel lang weet, wordt langzamerhand ook bij het volk duidelijk dat de Turkse c.q. Islamitische
diaspora in Europa in haar geheel haar stempel op Europa begint te drukken, maar dit wordt door de media onder het mom van
multicultureel liberalisme gerelativeerd tot wat criminele bendes en losse meningen van politiek bewuste ‘allochtone’ jongeren. Voor hen
zijn die Turken inderdaad niet meer dan wat meningen, zodat de PvdA en het CDA volgens verscheidene media serieus moeten overwegen
om de van de kieslijsten verwijderde Turken te ‘rehabiliteren’.

De meeste Turken willen helemaal niet beseffen dat de keuze voor Europa bepaalde verplichtingen met zich mee brengt, zoals bijvoorbeeld
goed burgerschap. Zeker onder de jongere generaties droomt men massaal van een groot Ottomaans rijk dat de weerloos geworden
Europese democratie zonder meer overneemt. In grote delen van de Nederlandse steden neemt deze droom vaste vormen aan, en niet
alleen in ondergrondse circuits. Ook op internetfora is de radicaliteit zichtbaar. Ondertussen zit de gegoede Nederlandse burgerij in hun
boerderette in de Achterhoek of op de Veluwe zich voor te stellen dat ‘het vast allemaal niet zo erg is’.

De liberale afwachtende houding heeft Nederland in de laatste 200 jaar niet kunnen redden. Het volk werd al eens in 1936 tot slaperigheid
opgeroepen (“gaat u rustig slapen, de regering waakt over U” – H. Colijn) en 4 jaar later werd het onder de voet gelopen. Deze oproep
duidt nog op enige argwaan vanuit het volk, maar het heeft daarna blijkbaar vier jaar lang geslapen. Nu gebeurt er exact hetzelfde:
Nederland erkent officieel de genocide op de Armeniërs, maar draait zich daarna nog maar een keer om in de waan dat ze dan van het
gezeur af is.

Is het misschien beter dat wij Nederlanders gaan beseffen welke keuze wij gemaakt hebben door al die mensen van hun akkertje in Turkije
waarvan zij prima konden leven naar Nederland te halen, en met John Stuart Mill in de veronderstelling waren dat door de ontmoeting
met de hogere Westerse cultuur, zij al spoedig veel gelukkiger zouden zijn en in hun gezellige huiskamer Ovidius en Vondel lezen, dankbaar
naar de vele voorrechten en welvaart die ze hier ontvangen? De ontnuchtering uit deze droom is geen aanleiding tot paniekconservatisme,
maar juist een oproep tot sterk en weerbaar burgerschap. Een wakker volk verdedigt zich en wendt zich niet af van rellende allochtonen,
maar een murw en weerloos volk ziet via SBS6 met een biertje in de hand toe hoe al haar rechten en vrijheden verkwanseld worden door
een liberale democratie, die onder het mom de radicalisering in te dammen, wetten en regels invoert die lijnrecht tegen de vrijheden van het
eigen volk ingaan en deze daar ook rustig tegen aanwendt. Tegen de echte raddraaiers, die, het moet eens gezegd worden, geen moer geven
om Nederland, kan men juridisch blijkbaar weinig doen.

Ondertussen wordt de paus, die dit thema haarscherp agendeert, door de Liberaal Van Het Jaar geplaatst onder de as van het kwaad. Is
er een grotere zelfverachting mogelijk?

Epiloog

De NRC antwoordde op de toezending van bovenstaand commentaar als volgt: "Hartelijk dank voor toezending van uw uitgebreide artikel.
Wij zullen het niet plaatsen. De reden is dat u het beleid van de krant betwist. Dat is een zaak van onszelf. Wanneer u feitelijke onjuistheden
aan de kaak wilt stellen, kunt u een brief sturen. Deze mag de lengte van 250 woorden niet overstijgen."
Men geeft toe dat de bovengenoemde bekritiseerde artikelen in de krant bewust deel uitmaken van haar beleid. Van enige onbewust en
onbevangen omgang met de bekritiseerde artikelen was dus geen sprake.

Geen opmerkingen: