zaterdag 24 juni 2006

HERDENKINSGDIENST IN DRACHTEN

bitterlemon.eu - HERDENKINSGDIENST IN DRACHTEN

door Tom Zwitser, 24 juni 2006, essay christendom

Een begrafenis in evangelicale stijl gaat geheel voorbij aan de overledene en aan de dood. Daarom gaat dit essay ook
geheel voorbij aan de overledene en vraagt zich af wat in 's hemelsnaam een evangelicale herdenkingsdienst is.

De ouders van mijn vriend lijken mij verstandige mensen die er het beste van proberen te maken. Ze hebben het nooit makkelijk gehad.
Niet met elkaar, niet met hun zoon die meer dan dwars ligt en niet met hun andere zoon - mijn vriend. Een leven vol gevechten en
teleurstellingen, die – zo lijkt het – nog lang niet zullen ophouden. Om het de kinderen in het gezin kerkelijk naar de zin te maken en
onmiskenbaar zéker ook omdat ze zelf moderne christenen wilden zijn, hebben ze zich aangesloten bij een snelgroeiende gemeente van Vrije
Baptisten in Drachten. De kerk van dominee Orlando Bottenbley.

Het ledental bedraagt enkele duizenden. Deze baptisten trekken niet zozeer mensen ‘uit de wereld’ maar vooral mensen uit andere kerken.
Deze nieuwe leden worden opnieuw bekeerd en gedoopt. Ze leren God persoonlijk kennen, krijgen Jezus in hun hart en geven zich helemaal
aan Hem over. Dit is onmiskenbaar een loffelijk streven voor de anderhalve maand dat de bekeerling op de roze wolk van de bekering leeft.
Hij ‘leert God persoonlijk kennen’. Vandaar deze euforie.

Deze vriend van mij overleed twee weken geleden. Ik werd door zijn vader gebeld met het bericht dat hij hem op een morgen uit bed tilde en
in zijn rolstoel wilde leggen. De jongen zei: Pap, houdt me vast, mijn hart stopt met tikken. Enkele seconden later was hij weg. In de armen
van zijn vader. Ik zal niet uitweiden over gevoelens die opspelen en ook niet over het feit dat hij in de armen van zijn vader stierf. Ik denk
dat hij zo een mooie dood gestorven is. Veel mooier dan hij verwacht had met zijn ziektebeeld. Voor zijn vader is dit hopelijk een
herinnering die een troost zal blijven. Maar tot hiertoe over mijn vriend en het gezin met hun verdriet. Want van die herdenkingsdienst,
daar begreep ik niks van.

De herdenkingsdienst duurde twee uur en ik was blij dat ik aan het begin een kwartier te laat was. De volle twee uur uitzitten zou een
prestatie van formaat geweest zijn. De volhouders meldden na afloop ter stond zeer door de dienst te zijn ‘getroffen’ en ‘geraakt’. Ik was
benieuwd. Met mijn uur-en-drie-kwartier was ik al behoorlijk getroffen door alle lawaai, banaliteit en ontbreken van enige plechtigheid.
Hoe moesten de diehard aanwezigen wel niet getroffen en geraakt zijn! Voor het eerst was ik blij dat ik ruimschoots te laat in een
‘kerkdienst’ was aangeland.

Na de dienst bestond er een mogelijkheid om er ook nog met elkaar over door te praten. Het leek me dat dit napraten alleen nodig zou zijn
voor mensen met de allerdikste huid; mensen die zo moeilijk te raken zijn, dat ze nog in het nakerkelijke koffiegesprek bewerkt moesten
worden. Zou er met koffie gegooid worden, of met stukjes troostvlaai? Orlando himself zou de juichkreet leiden bij een succesvolle worp:
RRRRRRRRRAAAAAAAAAAAAK!!!!!!!!!!!!!! Wie uiteindelijk geraakt is, mag naar huis. U begrijpt dat dit laatste beeld aan mijn fantasie
ontsproten is. Deze fantasie werd namelijk uitermate geprikkeld door de afwezigheid van de minste neiging tot rouwplechtigheid tijdens
deze herdenkingsdienst. Wanneer er geen plechtigheid is die mijn fantasie bedwingt, slaat deze onherroepelijk op hol. Zie zoiets maar eens
tegen te houden. Zelfs op een herdenkingsdienst. Ik ben volledig onmachtig mijn fantasie te stoppen. Alleen aan het begin gebeurde dat nog
wel: er werden foto’s van mijn vriend vertoond: van zijn peutertijd tot aan de laatste weken. Dit had een goede inleiding op een plechtigheid
kunnen worden, maar een gepast vervolg bleef uit: direct na de laatste foto barste de band los in een hels kabaal.

Door het lawaai kreeg ik direct een visioen van een bruiloft waarop normaal gesproken dit soort foto’s vertoond worden in een vrolijke
muzikale omlijsting. Alleen om nog eens de kindertijd tot aan de bruiloft bij langs te gaan. Het allerliefst worden die foto's vertoond waar
men om kan lachen. Ik heb mij bedwongen om het visioen met de gemeente te delen, maar voelde sterke drang daartoe. Ik realiseerde me
net op tijd dat mijn vriend dood was en niet ging trouwen. Het verwarde me; ik ben normaal gesproken erg graag op begrafenissen en
daarentegen niet graag op bruiloften. De melige stukjes vervelen me uitermate en alleen de gedachte ‘laat ze toch lekker op huwelijksreis
gaan’ brengt me op een doorsnee bruiloft veilig naar het einde. Ik mopper dan slechts wat tegen deze of gene gast en dat helpt me om er
niet helemaal de grote sfeerverpester uit te hangen. Maar tijdens deze herdenkingsdienst kreeg ik hetzelfde gevoel. Ik had helemaal niet het
idee dat ik op een herdenkingsdienst aanwezig was.

Het zalencomplex waarin de gemeente haar honk houdt ligt op een uitgestrekt industrieterrein en is van binnen groots en imponerend.
Wanneer men de parkeerplaats is overgestoken die typologisch verwant is aan parkeerplaatsen rond bouwmarkten, en vervolgens de
knusse entree passeert, dan ligt daar een enorme centrale hal met allerlei toegangen naar andere hallen en zalen. Zo is de koffie
bijvoorbeeld te krijgen in de “De Herberg” en kunnen kinderen naar de Parelzaal of de Fontijn. Waar men begrafenissen krijgt wist ik nog
niet en daarom informeerde ik bij de koster. Deze ging ons voor, geheel gewend aan laatkomers. Ik verontschuldigde me bij hem voor dit
evangelisch kwartiertje. Ik vertelde hem niet dat dit kwam omdat ik de enorme hal niet kon vinden. Deze valt in haar geheel niet op tussen
de andere enorme fabriekshallen van buurman Philips, en van de naburige Drachtster industrie.
De hoofdzaal heeft geen ramen, maar beschikt slechts over totaal verduisterde vluchtdeuren, zwart plafonds, een enorm podium met
morsig-gele gordijnen ervoor, en een stel enorme lampen die aan rails zijn opgehangen boven het podium. Ik vermoed dat ze fungeren als
kunstmatige lichtbron voor de twee even enorme plantenbakken op het podium. Ik meende hierin een vaardige vrouwenhand herkend te
hebben. Planten hebben licht nodig en je moet wat in zo’n donkere zaal. Zou mevrouw Bottenbley hiervoor gezorgd hebben?
bitterlemon.eu - HERDENKINSGDIENST IN DRACHTEN http://openorthodoxie.literatesolutions.org/introductie/christendom/herdenken/view?search...
3 of 6 23-12-2008 20:37
Knoppengeleerden waren met mengpanelen in de weer om het geheel constant van de juiste toon licht en geluid te voorzien. Ik kon niet
ontdekken wat ze precies deden, maar ik zal maar aannemen dat zonder hen de anarchie en chaos compleet zou zijn. Al met al een enorme
theaterdoos met het uiterlijk van een fabriekshal, gelijk aan alle andere accommodaties op het industrieterrein.

“Niemand is als U” wordt er binnen in de zwarte doos gezongen. Op het podium staat de band enige nummers te zingen waarbij genereus
met decibellen en beats worden omgesprongen. Zo zou mijn vriend het volgens hen gewild hebben, ...herdacht worden in een theater. Een
donkere en afgesloten hal. Geen enkele betrokkenheid met de omgeving, laat staan met het omliggende land of de stad: Een zwarte doos
boordevol techniek, enorme lampen, mengpanelen, podium voor de band, voor toneelstukjes, voor de preek en voor mensen die hun
getuigenis willen geven van de roze wolk waar ze in zitten door hun keuze voor Jezus.

De roze wolk veroorzaakt het gevoel om helemaal voor Jezus te willen leven. Maar wanneer het wolkerig gevoel is verdwenen, wíl men nog
wel voor Jezus leven, maar het is zo hopeloos: het lúkt niet meer, er ontstaat een schuldgevoel en dit suddert zes tot acht maanden. Men
maakt vervolgens iets ‘ingrijpends’ mee en besluit weer helemaal voor Jezus te gaan. Enfin, dit herhaalt zich een paar maal en dan geeft
men voor zichzelf toe dat men een loser is die niet in staat is zich totaal aan Jezus te geven en houdt voortaan de blijde schijn op die zo
kenmerkend is voor de Evangelische Glimlach. Het is en blijft theater nietwaar? Van buiten gaat men helemaal voor Jezus, van binnen weet
men op den duur niet beter of deze facade is alles wat er is. Van de evangelicaal is niets meer dan een facade overgebleven. Elke neiging om
iets te zijn herinnert hen direct aan het falen tot totale overgave aan Jezus. Liever neemt men genoegen met een facade dan keer op keer
toe te geven aan het eigen verlies en onvermogen.

Zo’n massale gemeente vol evangelicalen is de grote parkeergarage van het liberaalchristelijke falen. Een snelle blik is voor een normaal en
weldenkend mens voldoende om door al die facades van betrokkenheid heen te kijken: allemaal een en dezelfde schizofrene blik: absoluut
defaitisme, verborgen achter een gezicht van de blijde schijn en van ‘we zitten toch allemaal in hetzelfde schuitje’. Nergens komt het besef
van het eigen zondige vlees sterker tot uiting dan in deze massa vol technisch geproduceerde blijheid. Zondaars om door een ringetje te
halen.

Vroeger begroef men de zondaars in of naast de kerk. Tijdens de begrafenis rook men de dode en deze geur vermengde zich met het
psalmengezang in de kerk. De dood was onlosmakelijk en met vele banden verbonden aan het leven. Maar die banden werden
doorgesneden: tijdens de hygiëne-inquisitie in de 18e eeuw werden doden voortaan buiten de stad gelegd in plaats van middenin de stad.
Niet langer vormden zij het centrum van de stad. Het was de een van de vele tekenen van de scheiding van dood en leven. Deze banden
werden langzaam en stuk voor stuk doorgeknipt. Later zorgde de industrialisatie nog eens voor de versplintering van het leven zelf, een
trekje dat enthousiast is opgepikt door liberalen in de 19e eeuw.

Nu rest niets meer dan de spaarzame ‘scherfjes van leven’ die we dagelijks bij elkaar moeten speuren om ze te laten lijmen door de
techniek. Men is al eeuwen vergeten dat een versplinterd leven voor alles wordt bijeengehouden door haar banden aan de dood. Het
doorknippen van de banden met de dood, betekent automatisch dat het leven uiteen valt. Wanneer de dood het leven niet meer bijeen houdt,
valt het uiteen.

Daarentegen lijmt de techniek alles, maar in ruil daarvoor moeten we wel in zo’n theater-achtig laboratorium leven: alleen daar is het
leven nog een geheel met de kosmos, of beter: alleen daar kan nog een soort kosmos op zichzelf gecreëerd worden. Deze heeft echter niets
meer te maken met de gegeven schepping buiten de hal en buiten de industrievlakte. De dode herdenkt men nu het liefst zonder dat de dode
er zelfs bij is. Want dat geeft immers alleen maar schroom, en schroom is niet bruikbaar tijdens de herdenkingsparty. Men zou zich maar
opgelaten voelen en dat zou de dode niet gewild hebben.

Gelukkig werd nog een videofragment vertoond van de ‘begrafenis in besloten kring’ die in de week voorafgaand aan de herdenkingsdienst
had plaatsgevonden. Beelden van de familie rond de kist, van de biddende familie, van de zingende familie, van de huilende familie, van de
kist die het huis uit wordt gedragen – een mooie witte kist overigens. Enfin, de dode was in beeld en dat is volgens de nieuwste slogan van
de EO het belangrijkste wat een christen kan doen: in beeld zijn. Laat ik het hier maar houden bij de vraag of de dode wel in beeld wilde
zijn.

Hoe harder men in deze zwarte box schreeuwt dat ‘Jezus mijn Rivier is’ en ‘mijn Rots in alles wat ik doe en denk’, hoe duidelijker wordt dat
het niet een schreeuw van geloof is, noch een schreeuw van ongeloof. Hoe meer men op deze manier wil getuigen van God, hoe minder deze
getuigenis overtuigt. Het is een schreeuw van zelfgenoegzaamheid. Hier, in deze zwarte doos heerst de mens als schepper van zijn eigen
gedroomde domein. Dit domein wordt door de techniek gemaakt en door de techniek in stand gehouden. Hier is álles middels techniek
onder controle. Hier wordt een gehele schijnwerkelijkheid door de techniek gesuggereerd. Hier hoort niemand wie er vals zingt omdat het
middels techniek gecamoufleerd wordt. Hier ziet niemand wat er werkelijk achter al die facades gebeurt, want het is een theater. Wanneer
dit geloof is, dan is dit het geloof van een volledig geïsoleerde massa, een stroom, een flow, een vibratie waar ieder zelf in mee gezogen
wordt, waar iedereen zelfhaat verzwijgt en zelfontkenning vertoont, alleen om op te kunnen gaan in niets meer dan een stromende
beweging.

Dit geloof is een geloof wat niet mag ontsnappen. Dit geloof kan en mag slechts in een hermetisch afgesloten zaal beleden worden. Alleen
daar is zij werkelijk. Ontsnapt zij – er hoeft maar een deur open te staan - dan is alle betekenis vervlogen, dan loopt ze sissend en puffend
leeg in de werkelijkheid van Gods schepping. Evangelische Aanbidding is niet een aanbidding in de binnenkamer, maar in een schizofrene
(absolute) opdeling van buiten en binnen. Zoals men in de 18e eeuw de doden zover mogelijk bij het leven, de stad vandaan legde, zo houdt
men nu het buiten zo ver mogelijk uit de buurt van afgesloten zaal: het binnen is hermetisch afgesloten van het buiten. De tijden waarin
alleen de werkelijkheid in haar geheel als Gods schepping werd beschouwd, en waarvan God zelf zei dat het goed was, zijn blijkbaar voorbij.
Voor ware aanbidding dient men in deze dagen in een theater te zijn; in de ruimte die het wezenskenmerk is van de moderne tijd en haar
façaden: waar niets is wat het suggereert te zijn, waar alleen datgene door de techniek wordt opgemerkt en versterkt dat niet het goede
van Gods schepping benadrukt, maar alleen de schepping en beheerszucht van de mens versterkt en duizendvoudig laat terugkomen.

Alles werkt mee aan de stroom: de straal geluid waar geen enkele welluidendheid aan te horen is, de stroom van ‘ondersteunende’
videobeelden waar geen enkel treffend beeld in is opgenomen, maar alleen bestaan uit vage en lege, vloeiende bewegingen. De deinende
menigte in de zaal laat zich meevoeren met gesloten ogen en wuivende armen. Alles is mogelijk in een volledig geïsoleerde zwarte box vol
techniek. Elk geluid en elk beeld worden door de techniek tot in het oneindige versterkt.

Wanneer de onbeperkte technische versterking (reproduceerbaarheid) van een enkel stemgeluid iemand in een lege zaal al laat vibreren,
welke uitwerking heeft de versterking van een volle zaal wel niet op de menigte: toch minstens het gevoel dat men op de trillingen van het
universum mee glijdt. Elk verstandig bezwaar wordt murw gebeukt door de herrie en de stroom van pulsen die van alle kanten op de
menigte afkomen, haar meeneemt en haar laat vibreren. Een grote wellustige eruptie. Het is op dezelfde wijze vergeestelijkt als elk
werkelijk en normaal fysiek verschijnsel vergeestelijkt is: het seksuele, het gezaghebbende, het rechterlijk, het ordelijke. Het heeft alleen nog
maar betekenis voor zover het ons ontmoet in de stroom, en in het vibrerende universum. Daar zijn het enkel nog lege woorden.

Voor de zoveelste keer zingt men “Niemand is als U”. Nu ben ik een geboren piekeraar en ik vroeg me direct af wie hier met ‘Niemand’
bedoelt wordt. Wie hebben ze dan de vergelijking laten doorstaan met God? Wie heeft zich laten meten met de Heer der Heirscharen, met
de Schepper der eeuwen en de Beschikker van de goddelijke adem die het leven inblaast en haar weer tot zich neemt? Ik vraag me af waar
de uitslag van de vergelijking te verkrijgen is. Wie zou er boven aan staan en zou zich het beste hebben laten vergelijken met God? Ik zou
denken; voor wie God persoonlijk heeft leren kennen, is een vergelijking een eitje. En hier waren nogal wat persoonlijke kenners van God bij
elkaar. Aan de bijeenvergaarde kennis zou het niet mogen liggen.

Maar het hoe en het wie worden niet in het lied vermeld. Wel moet het lied en vooral deze zin tot in het oneindige herhaald worden. Echter,
de data die de uitspraak moeten dragen blijven ontbreken. Ook wanneer ik de zin voor de 76e maal hoor blijven de bewijzen achterwege.
Dat noem ik inferieure kwaliteit. Wanneer het lied eventueel in twee minuten gezongen zou worden, blinkt het al niet bepaald uit in
kwaliteit, maar wanneer men er 12:21 (aldus de stopwatch) minuten over doet, neemt de kwaliteit zeker niet toe. Ik concludeer
gemakshalve dat het lied niet heel wetenschappelijk is, maar dat men op deze manier wel eenvoudig liedjes kan aanleren die nadien
absoluut niet te vergeten zijn.

Wellicht kijkt men zichzelf en de buurman eens diep in de ogen om daarna de volgende constatering te mogen doen: Niemand is als U! Een
ronduit schokkend nieuwsitem van 12 minuten en 21 seconden. En bij elke herhaling zijn we weer geschokt door deze waarheid. Blijkbaar
kan men wél bij elkaar achter de blijde facade kijken en zien dat de ellendige binnenkant niet de vergelijking met God kan doorstaan.

Het werd verwarrend voor me. Dat niemand in deze zaal de vergelijking met God kon doorstaan, was bij een eerste blik over deze mensen
evident. Maar aan de andere kant is het wel begrijpelijk dat ze zich in eerste instantie met God willen vergelijken; zo geheel afgesloten van
het werelds gemurmel is iedereen immers een godje. Zeker diegene met een microfoon in de hand. In deze donkere doos, waar alles alleen
maar gevoeld wordt en gereproduceerd wordt omdat de techniek daartoe in staat is, is iedereen goddelijk omdat de techniek hen dit
oneindig machtige gevoel geeft. Waar God een immens heelal nodig had om Zijn universum te scheppen, kon men hier heel wat
bescheidener toe met een theaterzaal waarin een volmaakt technologisch universum tot stand komt. Door middel van de techniek wordt
een illusie van oneindigheid gewekt; vibrerend op de golven van het universum wordt het ik verzwolgen door het al van de technologische
kosmos.

De fabriekshal op het industrieterrein suggereert iets heel anders te zijn als wat men binnen pretendeert te doen. Men zegt er daarbinnen
God te aanbidden. Toch is dat niet wat er gebeurt. De techniek herstelt datgene waartoe de versplinterde mens zelf niet in staat is: zich in
zijn geheel overgeven aan... aan Jezus? Dat betwijfel ik. Eerder geeft men zich aan een nihilistische en zelfgecreëerde kosmische stroom
waarop men wil meedrijven. De fabriekshal heeft met haar uiterlijk dus toch gelijk: er wordt op technische wijze gereproduceerd voor de
massa en de massa zelf wordt in haar geheel gereproduceerd tot een kosmos. Ook al is het maar voor de duur van twee uur. De vraag
naar het verdwenen leven wordt in geen enkel opzicht gesteld, en de vraag naar de dood is men totaal vergeten. Laat de dode dan ook maar
achterwege.

Geen opmerkingen: