maandag 5 juni 2006

STIJGING VAN TOPSALARISSEN

bitterlemon.eu - STIJGING VAN TOPSALARISSEN

een column, door Tom Zwitser, 5 juni 2006

Een beetje eigentijdse onderneming wordt al jaren gedrukt en geplaagd met veel te snel groeiende topsalarissen. Ze bevinden zich op de
vergrotende trap: top, topperder, topperst. Ze zijn echter nog lang niet op het niveau ‘allertopperst’ aangeland en blijven maar doorgroeien.
Hoe meer berichtgeving er over komt, hoe meer tophonderds van grootverdieners en snelgroeiers gepresenteerd worden - en hoe sneller de
topsalarissen stijgen.

De verantwoordelijkheid voor de salarissen geven de werknemers, adviesraden en aandeelhouders uit handen aan de publiciteit en ze
vertrouwen er grotendeels op dat wanneer het in de publiciteit en het publieke domein komt, de groei wel zal stoppen. Maar het tegendeel is
het gevolg. Wanneer salarissen en de snelgroei aan de bovenkant aan de publiciteit worden toevertrouwd, lijkt de groei alleen maar toe te
nemen. De groei van topsalarissen wordt namelijk niet meer gehinderd door protest, verzet en afkeuring vanuit het eigen bedrijf. Men
vertrouwt de verantwoordelijkheid wel toe aan het publieke domein, maar de aandacht vanuit het publieke domein lost het in het geheel
niet op en pakt het probleem niet aan.

Wanneer ‘het groeiprobleem’ aan het publieke domein wordt toevertrouwd, worden daarmee ook de wederzijdse
verantwoordelijkheidsbanden in een onderneming uit handen gegeven die men in een gezonde onderneming wel aanwezig mag
veronderstellen.

Maar wanneer het publieke domein gepresenteerd wordt als democratisch verschijnsel van waaruit sociale druk gegenereerd moet worden
op de grootverdieners, wordt helemaal ruim baan gegeven aan het zakkenvullen. Het publieke domein en de publiciteit, vermaken zich
liever met het samenstellen van de inkomens tophonderd. Lezers roepen oh en ah bij de constatering dat zowel het inkomen als het
vermogen van Gijs weer extravagant zijn gestegen, maar hun oh en ah betreft tegelijk de eigen droom over het huis in Monaco dat zij
zouden kopen wanneer zij Gijs zouden zijn. Deze dubbelheid rechtvaardigt de zelfverrijkende managerscultuur waar we als arm volk alleen
nog verlekkerd naar kunnen kijken. De graai en snaaicultuur zit in iedereen. Elk mens zou direct hetzelfde zou doen als de werkelijke
zakkenvullers, en dit mechanisme zit niet in de managers alleen.

Enig werkelijk verschil tussen de exorbitante inkomens en die van de grote middelmaat die het in de bladen leest, is er niet. Elke lezer zou
immers hetzelfde doen: graaien wat er te graaien valt en dan wegwezen. Dat is de aantrekkingskracht van veredeld roddelnieuws. Monaco
is slechts de eerste stap van de te realiseren droom. Wanneer die gerealiseerd is, doemt een plaatsnaam als Venice Beach op als een
aardige plek voor een tweede huis. En daarna de privé-jet om daartussen op en neer te pendelen, enfin, the sky is the limit. Er is geen grens
aan de dromen waarin ik mijn gigantische vermogen spendeer. In ieder geval spendeer ik het niet aan het armzalig werkvolk, of de
onderneming waar ik al dat geld aan te danken heb. O ja, die onderneming, ...is waar ook. Dat was ik bijna vergeten door al het dromen
over mijn eeuwige vakantie die mij voor ogen komt, die eeuwige State of Happinness - zoals ik het laatst ergens zag staan.

En die media die maar schrijven over mijn schandalige inkomensgroei, het hoort nu eenmaal bij de ultrarijken. Alle sterren hebben er last
van. Paparazzi in de struiken, wat bewaking om het huis, ik zal het voor lief moeten nemen. Het hoort bij het geld. Voor de rest heb ik er
geen last van.

Hier draait het om: interne verantwoordelijkheden uit handen geven aan het publieke domein, is niets meer dan voer voor een veredelde
roddelpers en vervolgens heeft de rest van het volk weer iets om ach en wee over te roepen, maar zich ondertussen stiekem te verliezen in
eigen dagdromerij. Slechts een enkel geval dat aan het publieke domein wordt toevertrouwd wordt werkelijk een politiek issue en leidt tot
een kamervraag, maar dat moet vooral een schrijnend geval zijn. En schrijnende gevallen vindt men op hun beurt niet aan de bovenkant
maar aan de onderkant van de samenleving (met een sterke nadruk op ‘allochtone schrijnende gevallen’). Topinkomens zijn per definitie
niet schrijnend.

Wat naar voren komt is de spanning om enerzijds zoveel mogelijk alle verantwoordelijkheidsrelaties binnen de onderneming te houden, of
anders de publiciteit erbij te halen als drukmiddel. Dit lijkt een drukmiddel, maar die druk bestaat voor het overgrote deel uit macht van de
grote getallen die de oplages van bladen en kijkcijfers suggereren. De grote getallen lossen echter niets op. Roep niet zomaar om de pers en
laat het zeker niet allemaal aan hen over. Er gebeurt namelijk niks mee. In tegendeel, de inkomensgroeiers zijn met een klap van de
binnenhuiselijke onrust af. Er is een rust binnen het bedrijf wgekomen als tussen vreemden en verschoven naar een Elsevier tophonderd of
de Quote-vijfhonderd. Regelrechte slijm- en droomverwekkers bij de midden- en onderklassen.

Het probleem van zelfverrijkende managers is een intern probleem van een bedrijf, of dat zou op zijn minst een intern probleem moeten
zijn. Wanneer een bedrijf er door interne machtsstrubbelingen niet mee uit de voeten kan, soit, maar een normale onderneming hoort
zoiets zelf binnen de perken te houden. Als dit systeem met haar monsterlijke inkomens al ergens een uitwas van is, is het wel de vrije
markt zelf: bedrijven concurreren met elkaar om de beste managers en halen hen binnen met vette beloningen en bonussen naar prestatie.
Het hele circus zal pas stoppen wanneer men collectief beseft dat managers weinig toegevoegde waarde binnen een onderneming brengen,
en slechts schaalvergroting en fragmentatie van het arbeidsproces nastreven.

Loonregelingen worden nu door vakbonden en stakingen geregeld (afgedwongen), en de werknemers zijn tegenover de werkgevers komen
te staan. Werkgevers, raden van directie, aandeelhouders en werknemers verdedigen allemaal op eendimensionale wijze hun belangen
tegenover elkaar. De onderneming zelf is nog slechts een abstract begrip: een ruimte waar geld gegenereerd moet worden en waar om dat
geld gevochten wordt. En iedere belangengroep heeft een "kracht" uit het publieke domein achter zich staan: Vakbonden,
concurrentieprincipes, media, politiek en wetgeving. Waar praat ik eigenlijk nog over; een normale onderneming? Die woorden neem ik
terug.

Geen opmerkingen: