dinsdag 3 januari 2006

ONDERNEMEN TOT JE ERBIJ NEERVALT

BL Commentaar 3 januari 2006 * Ondernemerschap

door Tom Zwitser

Van mij mocht het artikel van Mark Bovens en het interview met Jaap van Duijn in het NRC van 31/12/05 [1] op een en dezelfde
bladspiegel naast elkaar afgedrukt worden. Strikt genomen gingen ze over verschillende dingen, maar op de achtergrond presenteren ze
een mensvisie die van mij als een openlijke dialoog gepresenteerd mag worden. Of beter: het moet een dialoog worden. Beiden nemen een
actuele positie in en deze beide posities steken interessant tegen elkaar af.

Jaap van Duijn en het risicomijdend gedrag van de managers en politici

Van Duijn kenschetst de huidige Nederlander als een controlerende manager en betreurt de ondergang van de gedreven ondernemer die
bereid is risico’s te nemen. De overgang van ondernemer naar manager is volgens hem de overgang van innoveren naar beheren. De
ondernemer vernieuwt en innoveert, de manager stuurt processen aan en bant alle risico’s uit.

Van Duijn hekelt in navolging van de manager ook het incidentenbeleid van politiek en media: ‘Ik zit vaak met plaatsvervangende schaamte
naar het Journaal of Nova te kijken. Het gaat over niets, het minste of geringste wordt opgeblazen. Via Barend en Van Dorp rol je van het
ene in het andere incident.’ Tegen de politiek: ‘Stop met al dat scoren en profileren’. Zo plaatst hij de politiek en economisch handelen toch
in een breder en algemener klimaat: die van het uitbannen van risico’s en het opbouwen van zekerheden, garanties en waterdichte
regelingen. Dan hoeft de politicus na afloop over zo min mogelijk dingen zijn excuses aan te bieden. De politicus en de manager schuiven
hier naadloos in elkaar. Hij eindigt het interview met een Cruijffiaans pleidooi voor meer risico nemen: ‘Als je geen fouten meer kunt
maken, kun je ook geen goed meer doen’.

Mark Bovens: herstel van vertrouwen door aandacht voor de burger

Waar Van Duijn een meer fundamentele kritiek heeft op het Nederlandse publieke klimaat doet Mark Bovens dat juist niet en neemt de
sfeer van scoren en profileren als uitgangspunt. Hij is minder kritisch naar het geheel; volgens hem slaagt de regering er niet in zich te
profileren. De burger heeft in het algemeen weinig vertrouwen meer in de overheid, en meer specifiek in het kabinet Balkenende.
(Gemeentelijke diensten komen er gemiddeld wel aardig af.) Bovens lijkt als volgt te redeneren: Heeft de burger weinig vertrouwen? wat
kan en moet de overheid vervolgens doen om dit vertrouwen weer te herstellen? Met andere woorden; de overheid zal zich moeten
profileren en concrete punten scoren. Vertrouwen lijkt voor Bovens een imagokwestie te zijn. Goede politiek lijkt hier gevaarlijk dichtbij
goede p.r. te komen. Als een empathische bestuurswetenschapper stelt hij de lezer gerust dat de vertrouwenscrisis deels ook gewoon zijn
tijd moet uitzieken. Gewoon wachten op een economische opleving, straks weer een kabinet met wat meer maatschappelijk draagvlak en
het vertrouwen is weer hersteld. Het komt en gaat. Op en neer. Golfbeweginkje. En strakjes komt het gewoon weer. Burger blij, politiek
blij.

Toch maakt Bovens ook interessante opmerkingen; ‘het grootste wantrouwen vindt je bij de relatief laag opgeleide en onkerkelijke lagere
middenklasse, bijna een derde van de bevolking (...) en deze klasse lijkt zich steeds verder uit het publieke domein terug te trekken.’ Als
oplossing biedt Bovens de bestuurders aan dat ze de leefomgeving van deze grote groep burgers veilig, overzichtelijk en vertrouwd moeten
maken.

De politiek is juist te paternalistisch; laat de burger alsjeblieft los

Hier gaat hij mijns inziens direct de mist in. Het is juist zo dat deze groep niet gepaternaliseerd wil worden door politici die stuk voor stuk
hun ideeën hebben hoe ze het de burger zo goed mogelijk naar de zin kunnen maken. Deze grote groep burgers wil vrijheid, ademruimte en
wil niet ingeperkt worden door doolhoven van regels, talloze subsidies met uitgebreide reglementen, belastingen en zich-profilerende
risicomijdende politici.

Natuurlijk wordt de gemiddelde burger ook luier en materialistischer wanneer hij merkt dat alles op zijn wensen wordt afgestemd. Voor
alles worden polls onder de mensen gehouden. In alles wordt de burger om zijn mening gevraagd en deze mening wordt direct als een
economische of politieke vraag opgevat waarvoor een aanbod moet worden aangemaakt. Nieuwe targets, nieuwe processen. Wanneer de
burger merkt dat alle winden gaan waaien naar de willekeurige stand van zijn oren, wordt het een verwende burger waar Bas Heijne het
een paar weken geleden over had. Maar ik weiger te geloven dat Heijne’s verwende burgers dezelfde zijn als de groep die Bovens uit het
publieke domein ziet verdwijnen. Ik heb een ander beeld van die verstommende groep en vat deze op als de groep die nog risico’s wil nemen,
als de groep die nog over gezonde ondernemersgeest beschikt die Van Duijn ingesneeuwd ziet worden door beheersingsdenken van
managers. Juist de concrete dreiging vanuit de politiek en de economie legt deze grote groep een zwijgen op.

Ondernemersklimaat vs Managersklimaat

Deze mensen beschikken niet over de ultra-redelijke vergadermentaliteit waar de managers en politici wel over beschikken. Wat hun
leefomgeving betreft moeten politici van hun privé-terrein afblijven en zich niet inlaten met het overzichtelijk en vertrouwd maken van hun
leefomgeving. Daar kunnen ze zelf ook voor zorgen. Bovens is in deze zin ontstellend naïef. Economische gezien geldt dit ook: het zijn vaak
de Mbo'ers en lager opgeleiden die willen ondernemen en fouten durven te maken. Maar nu een faillissement direct een verbanning uit de
maatschappij betekent, lijkt deze groep ook hun lef kwijt te raken. Zij weten als geen ander hoeveel mislukking er nodig is voordat men een
succesvolle onderneming heeft. Ze zijn nog niet ‘besmet’ door een al te procesbeheersende managementgeest. Maar in het huidige
ondernemersklimaat (steeds meer een managersklimaat) begint dat te wankelen. Wanneer deze grote groep zich van de politiek afkeert en
zich uit de actieve economie terugtrekt, is het een teken aan de wand.

De banden tussen hen en de politiek en economie worden doorgesneden door de targets- en profileringscultuur. Het is niet zo dat ze zich
(volgens Bovens) uit het publieke domein terugtrekken, maar eerder zo dat ze zich uit het politieke domein verdreven voelen worden. Deksel
op de neus. Ze worden zoals elke Nederlander wel gepolst naar hun mening, maar alleen met vragen die passen in de huidige scoringsdrift.
Stel ze eens open vragen, dat zou een beter beeld van ze geven en laten zien dat ze zo hun eigen gedachten hebben over hun ingeperkte
leefomgeving, over politiek en economie. Nog beter is om het vragen geheel achterwege te laten en ze gewoon weer de vrijheid, zowel privé
als economisch, te geven waaraan ze gewend waren. Stuk voor stuk zullen het geen geleerde economen of bedrijfskundigen zijn, maar, om
het het met Van Duijn te zeggen; ze kennen de praktijk en durven fouten te maken. Ze zijn een te belangrijke drager van de economie.

Ondernemen, ondernemen, ondernemen...

Veel economische activiteit wordt in toenemende mate ingenomen door midden- en grootbedrijf, waar de scepter vaak door managers
gezwaaid wordt. De ouderwetse ondernemers uit de grote bedrijven gaan zo langzamerhand allemaal met pensioen en hun posities worden
overgenomen door hoger opgeleide managers die targets moeten halen en alle bedrijfsprocessen moeten beheren en beheersen. Wanneer
een derde van de bevolking (volgens Bovens) uit de publieke ruimte verdwijnt, lijkt het me tijd om de oorzaken eens onder ogen te zien.
Managers spenderen er een onderzoekje aan, vergaderen wat en stellen de targets wat bij: wat minder managen en wat meer ondernemen,
wat minder kortetermijnoriëntatie en wat meer risico, wat minder procesbeheersing en wat meer vakmanschap. Maar dan schuiven de
heren managers hun eigen brood van de plank. En dat zal nooit overtuigend gebeuren. Op de een of andere manier moet worden ingezien
dat kortetermijnoriëntatie en beheersingsdenken zowel de economie afremmen als wel het ondernemende leven in de weg staan. Daarom is
er nog een oplossing à la Van Duijn, vooral voor de grote groep die nu het vertrouwen in de overheid kwijt lijkt te zijn: Ondernemen tot je
erbij neervalt.

Noot

[1] "Opinie & Debat", bijlage van de NRC Handelsblad, d.d. 31 december 2005. Mark Bovens is hoogleraar aan de Utrechtse school voor
organisatiewetenschap. Jaap van Duijn was tot 1 oktober 2005 chief Strategist van de Robeco Groep.

Geen opmerkingen: