woensdag 30 augustus 2006

HET EINDELOZE MOMENT VAN BAS HEINE

bitterlemon.eu - Simplicissimus 30 augustus 2006 * Bas Heijne

door Erik van Goor en Tom Zwitser

Volgens Guus Valk van het NRC Handelsblad is het conservatieve moment voorbij. NRC-columnist Bas Heijne lijkt
daar al jarenlang van overtuigd. Wat bieden zij als alternatief? Een inventarisatie van het NRC-aanbod. En
tegelijkertijd een stoomcursus: "Hoe schijf ik een goede NRC-column?

De NRC-specialisten op de opiniepagina blijken unaniem in hun werkwijze: men verzamelt wat nieuwsitems van de voorbije dagen, hangt ze
in onverschillig welke volgorde aan een doorzichtig visdraad en er ontstaat ‘iets’, een tekst. De namen van de NRC-specialisten
vertegenwoordigen de elite van de Nederlandse columnistiek en beslaan grote delen van het nationale intellect. Bas Heijne wordt als een
zeer getalenteerd betoger en essayist gezien, Elsbeth Etty heeft een belangrijke baan aan Abraham Kuypers universiteit in onze hoofdstad
en over de staat van dienst van de altijd milde, maar conservatieve Heldring hoeven wij hier niet te reppen. Deze laatste heeft weliswaar een
tik van de feitenbreierij meegekregen, maar weet doorgaans de donderdag een samenhangend betoog te schenken. Hetzelfde respect
brengen wij met iets meer moeite op voor Etty; academische ex-communistische feministen zijn in doorsnee zeer respectabel volk. We
willen haar in talloze lagen make-up gestolde vrouwelijkheid niet ontsieren met barsten aan het oppervlak en laten haar op dit moment
maar links liggen. Maar neem nu het zaterdagmoment van Bas Heijne. Hij is hier de ware en onbetwiste feitenkunstenaar. Feit en
scheldkanonnade worden op briljante wijze tot een suggestief opstelletje gewrocht.

Het verweesde kind Bas Heijne droomde er als jongen van om deskundige te worden van de oktobermaand van het jaar 1958. Na zijn
studie, en in aanloop tot zijn specialisme, heeft hij zich acht jaar achtereen opgesloten om alle mogelijke feitencombinaties van die ene
maand uit te vinden, maar na acht jaar was het moment daar om in de publiciteit te treden. Zijn boodschap luidde: ‘de maand oktober van
het jaar onzes HEEREN 1958 is niet de moeite waard om nostalgische gevoelens over te koesteren’. Deze boodschap herhaalt Heijne
sindsdien op vele manieren. Zijn boodschap laat hij gemakshalve maar gelden voor de gehele jaren ’50. Hij is tenslotte deskundig.

De kunst der feitencombinatiek verhief hij sindsdien tot een neokabbalistische vorm van pim-pam-petten. Sinds hij weet dat Bart Jan
Spruyt een andere jongensdroom koesterde, namelijk zijn naamsverandering van Spruit naar Spruyt, besloot Heijne dat Bart Jan zijn
tegenstander voor het leven zou zijn. Wekelijks hekelt hij de Nederlandse spruitjeslucht en de nostalgische windhandel. Elke week moet
Spruyt het weer ontgelden. Op Spruyt scheldt hij een stuk genialer dan op Wilders. Die laatste is niets meer dan een ‘xenofobe
claustrofoob’. Maar sinds de Groene heeft ontdekt dat Spruyt eigenlijk Spruit heet, is hij volgens Heijne het vleesgeworden conservatieve
drama.

Elke week is het conservatieve moment toch weer echt voorbij, maar het scheldmoment van Heijne lijkt zich met die mededeling elke
zaterdag exact te herhalen. De scheldkanonnade in het tijdperk van haar technische reproduceerbaarheid wordt door Heijne tot kunst
verheven. Ieder moment is zo exact een kopie van de vorige dat je er angstig van kunt worden. Je kunt je ook afvragen of de hoofdredactie
niet elke week dezelfde column afdrukt. Wanneer je de laatste zaterdagkrant van voor de dood van Pim Fortuyn openslaat zie je dat sinds
die dag immer dezelfde column geplaatst is. Hier en daar wordt telkens wat aan woorden gesleuteld en gestileerd - een genie is nooit
tevreden. Maar grotendeels laat Heijne de tekst intact, jaar in jaar uit. En hoe valt zo’n tekst, zo’n geniaal moment, beter te eren dan het
wekelijks af te drukken in Neerlands meest elitaire krant?

Het echte moment van Heijne is al tijden voorbij. Het was eens een groots en meeslepend moment geweest zoals hij dat als kleine jongen
voor zich zag, maar sinds de dood van Pim Fortuyn verliest het aan actualiteit. Hij is enkel nog in staat om het vuurtje telkens ietsje op te
poken. Het Heijne-moment trilt zogezegd nog wat na in de Staat der Nederlanden. Met de rookwolken die zijn smeulende rotte bladeren
produceren probeert hij de spruitjeslucht uit Nederland te verdrijven. Je kunt het keer op keer niet lezen zonder door Heijne’s geniale
overdrijvingen te worden gevat, meegesleurd en er door beïnvloed te blijven. Wij overdrijven luchtigjes mee, ziende op de grote profeet van
de overdrijving. Dag in dag uit bewonderen wij Heijne. Het is zo’n knappe kerel, zo’n bolleboos. Onderaan die bewuste pagina zit hij
werkelijk op de juiste plek om telkens dezelfde alfabetische geordende scheldwoordenlijst op het conservatisme te publiceren.

Wij, als trouwe NRC lezers zijn tot waarachtige momentenbelevers geworden. Het conservatieve moment schijnt onbenut voorbij gegaan
te zijn – wat is een moment zonder haar aangegrepen te hebben? In plaats daarvan worden wij door het eindeloos herhaalde
Heijnemoment meegesleept. Het Heijnemoment leeft in ons voort en uiteindelijk ervaren we niets anders meer. Telkens is daar weer de
herbeleving. Alleen de god van ons bewustzijn zit nog op onze innerlijke toverberg te kijken naar alle innerlijke dialectiek die daar beneden,
diep in ons innerlijk, als een zelfvoorzienende popcultuur voortraast. Maar telkens schrikt hij op wanneer Heijne vanaf zijn minaret weer
een scheldkanonade rondtoetert. Deze blijft dan voortdurend als dialectische herrie in ons nagalmen, gadegeslagen door de god van ons
bewustzijn op zijn toverberg. (Vergeef ons de herhaling.)

Er valt niet aan te ontsnappen. Wij zijn door Heijne in een stel nuchtere Hollandse jongens veranderd. Fiere knapen met blonde kuiven. Wij
lezen en herlezen het Heijne-moment telkens weer in het dankbare bewustzijn dat wij door de gedachten van de nationale elite gevormd en
onderwezen worden. Het conservatieve moment is immers toch voorbij, het is niet eens benut en wellicht is het er zelfs nooit geweest. Nee,
anders dan het conservatieve moment is het Bas Heijnemoment meer dan ten volle benut. Op welke wijze kunnen wij onze tijd nu beter
gebruiken dan de grote Heijne en zijn kompanen van de befaamde Nederlandse elite te lezen en te herlezen?

De vaststelling dat het conservatieve moment voorbij is, is op plechtige wijze gedaan door NRC-redacteur Guus Valk, die zijn opvatting
over politiek ontleent aan het geliefde spel ganzenborden. Wanneer je van het bord afgegooid wordt is het moment voorbij en is het
wachten op een genadig en toevallig moment van de dobbelstenen. Of nee, het is alsof het NRC Handelsblad als een Herbert von Karajan
uit de jaren ‘50 driftig de repetitie met het stokje aftikt. Het orkest stopt en het moment is voorbij. Hij verwijt de houtblazers te weinig
partij te bieden aan de percussie, maar tevens slecht samen te spelen met het koper. Dus is het einde oefening.

Guus Valk klinkt als een pseudoniem van zo’n groot dirigent: dirigent van de Fanfare der Nederlanden. Met zo’n naam kun je tikken
uitdelen. En dus was ineens het conservatieve moment voorbij. Een andere NRC-kompaan, hoofdredacteur Folkert Jensma, riep op de dag
van de moord op Pim Fortuyn (één dag te laat) op tot diens executie. Men moest volgens hem de verzetsmiddelen zoals in ‘40-‘45
aanwenden om Fortuyn en de zijnen te stoppen. Wat hem betreft mocht het moment subiet overhoop geschoten worden. Maar ook een
andere kompaan als Max Pam die tijdens Balkenende I een column schreef over de erectie van de premier in relatie tot zijn moeder, kan,
wanneer hij geestdriftig wordt zeker een partijtje mee slaan op de grote trom van de Nederlandse elite.

Wanneer we Heijne’s pagina met moeite omslaan, doen we dat alleen omdat we dan Fokke en Sukke’s achterpagina naderen. Wij hebben
het geluk dat deze elite ons dagelijks Fokke en Sukke voorhoudt: begrijpelijke humor en menselijke situaties verklaard aan de hand van de
praktijk. Want welke praktijken zouden wij er wellicht op na gaan houden, als de praktijk van Fokke en Sukke ons niet als voorbeeld
gesteld wordt? Maar eerst hongeren wij naar de achterkant van Heijne’s moment en slaan wij de pagina om. Daar verwaardigt de
Universiteit van Amsterdam zich om nieuwe medewerkers te werven. Uit nostalgie naar het Heijne moment lezen we de vacature minstens
tien keer door. Nogmaals, het is de achterkant van het moment... (tromgeroffel), het vleesgeworden drama van het Heijne moment. (Ons
ontgaat de samenhang tussen het Heijne moment en de vacature, maar wellicht kan één van de profeten deze voor ons duiden)
Nu, wij prijzen ons gelukkig met de Nederlandse elite. Zij verlichten ons dagelijks bestaan met een hogere vorm van neokabbalistiek; de
columnistiek (enkel overvleugeld door de allerhoogste vorm van kabbalistiek; het partijprogramma van de PvdA). Alleen door de
columnistiek zijn wij in staat zelf de jaren ’50 tot in het oneindige te beleven. Pim-Pam-Pet, Ganzenborden en Herbert von Karajan, wij
waren het allemaal verloren. We hingen het aan de muur of gooiden het weg maar het was zeker duidelijk dat wij er op geen enkele wijze
verantwoord mee wisten om te gaan. Gelukkig kregen wij het weeskind Heijne. Hij toont ons het ware kunstenaarschap: breien met feiten.

Het ene feit onverschillig aan welk ander feit. Zo ook het ene moment aan het volgende moment, maar toch blijkt na ieder moment dat
deze de exacte kopie was van het voorgaande. Het lijkt op een naald van een platenspeler die door een kras op de plaat in dezelfde groef
blijft steken - wieeeeew-wieeeeeew-wieeeeeeeew - het geluid van een uitgespeelde elite.

Geen opmerkingen: